ECLI:NL:RBDHA:2022:15590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
22_5237
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorverwijzing van een bestuursrechtelijke zaak naar een andere rechtbank wegens betrokkenheid van een rechter

In deze bestuursrechtelijke zaak, geregistreerd onder zaaknummer SGR 22/5237, heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2022 een doorverwijzingsuitspraak gedaan. De zaak betreft een beroep dat op 24 augustus 2022 is ingediend door eisers, waaronder een rechter van de rechtbank Den Haag. Vanwege deze betrokkenheid van de rechtbank, zoals bedoeld in artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie, heeft de rechtbank besloten dat het wenselijk is om de behandeling van de zaak over te dragen aan een andere rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers, die in deze procedure gezamenlijk optreden, volmachten hebben ingediend en dat de betrokkenheid van de rechter een objectieve reden vormt om de zaak niet door de eigen rechtbank te laten behandelen. De rechtbank heeft daarom ambtshalve besloten de zaak door te verwijzen naar de Rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om te tekenen. Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open, maar het is mogelijk om hoger beroep in te stellen gelijktijdig met een eventuele einduitspraak in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5237
uitspraak als bedoeld in artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie in de zaak van:

[eisers] e.a., te [woonplaats], eisers

en
het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,verweerder
.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij] B.V.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het beroepschrift van 24 augustus 2022, ingekomen op 24 augustus 2022:
  • de door eiser [eisers] ingezonden volmachten van de overige eisers.

Overwegingen

1. In artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie is het volgende bepaald:
“De rechtbank kan een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een andere rechtbank, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van de rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is.”
2. Eiser [eisers] vertegenwoordigt in deze zaak mede eiseres [eiseres] . Laatstgenoemde is rechter bij de rechtbank Den Haag.
3. Hieruit volgt dat (thans) sprake is van “betrokkenheid van de rechtbank” als bedoeld in artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie. De rechtbank acht daarom behandeling van de zaak door een andere rechtbank gewenst.
4. De rechtbank zal de zaak in de stand waarin deze zich bevindt daarom ambtshalve verwijzen naar de rechtbank Rotterdam.

Beslissing

De rechtbank:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Rotterdam, om door deze verder te worden behandeld en beslist.
Aldus vastgesteld door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 september 2022.
De griffier is verhinderd om te tekenen rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.