ECLI:NL:RBDHA:2022:15748

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
NL22.23717
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Zuid-Sudanese vreemdeling wegens onvoldoende bewijs van een 15c-situatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Zuid-Sudanese vreemdeling. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er in Zuid-Sudan sprake was van een situatie die hem zou kunnen bedreigen, zoals bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. De rechtbank baseerde haar oordeel op eerdere uitspraken en overgelegde landeninformatie, waaruit bleek dat de situatie in Zuid-Sudan niet zodanig was verslechterd dat iedere terugkerende burger een risico op willekeurig geweld liep.

De eiser had eerder asiel aangevraagd en was in het verleden al afgewezen. Hij had verklaard dat hij vreesde voor zijn leven vanwege zijn etniciteit en de politieke situatie in Zuid-Sudan. De rechtbank oordeelde echter dat de vrees van de eiser niet voldoende onderbouwd was en dat er geen concrete dreiging voor hem bestond. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht was afgewezen en dat het beroep ongegrond was. De uitspraak werd gedaan door rechter E.I. Terborg-Wijnaldum, in aanwezigheid van griffier A. Lopar, en werd openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23717

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.H. Bokhorst),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.H.W.M. van Lokven).

ProcesverloopIn het besluit van 16 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiser heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening [1] , op 9 december 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Achtergrond
1. Eiser is van Zuid-Sudanese nationaliteit en is geboren op [datum]
1.1
Eiser heeft voor het eerst op 11 november 2020 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Deze asielaanvraag is in het besluit van 12 maart 2021 niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling daarvan. Omdat eiser niet op tijd kon worden overgedragen is hem bij bericht van 6 september 2021 laten weten dat hij zal worden opgenomen in de nationale procedure.
1.2
Eiser heeft op 12 september 2021 een nieuwe asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat er sinds het aantreden van de nieuwe Zuid-Sudanese president in 2013 problemen waren en zijn dorp werd aangevallen door een andere stam. De oude president begon met de Zuid-Sudanese autoriteiten geweld te gebruiken, voornamelijk tegen eisers stam, de Nuer. Eisers huis is in band gestoken tijdens de gewelddadigheden en eiser heeft verschrikkelijke dingen gezien door het aanhoudende stammengeweld. Eisers familie is in 2014 naar meerdere plekken gevlucht en kwam uit in Khartoem in Sudan. Ook in Khartoem waren ongeregeldheden en waren ze niet veilig, daarom besloot eiser te vluchten naar Europa.
1.3
Eisers asielaanvraag van 12 september 2021 is in het besluit van 14 maart 2022 afgewezen als ongegrond en ook is aan eiser een terugkeerbesluit uitgevaardigd. Eisers beroep hiertegen is in de uitspraak van 22 april 2022 ongegrond verklaard [2] omdat niet was gebleken dat er sprake was van een situatie zoals bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. [3] De beschikking is bij uitspraak van 17 mei 2022 van de Afdeling [4] onherroepelijk geworden.
1.4
Eiser is na zijn afwijzing naar België vertrokken en heeft daar een asielaanvraag ingediend. Eiser is in het kader van de Dublinverordening op 25 oktober 2022 overgedragen aan Nederland en heeft op die dag een nieuwe asielaanvraag ingediend.
1.5
Eiser heeft verklaard opnieuw een asielaanvraag te hebben ingediend omdat hij tot de Nuer stam behoort en tegen de Zuid-Sudanese autoriteiten is. Sinds 2013 zijn er veel mensen uit eisers stam vermoord en verblijven de overlevenden in vluchtelingenkampen in het zuiden van Sudan. Eiser vreest bij terugkeer voor zijn leven omdat hij tegen de Zuid-Sudanese regering is en dat zal laten blijken. Hierom zijn in augustus vier personen die afkomstig zijn uit eisers gebied vermoord. Eiser vreest tevens vermoord te worden in het kader van eerwraak; zijn opa heeft een buurman vermoord en daarom moeten de buren zijn vader of eiser doden.
Het standpunt van verweerder
2. Verweerder heeft het asielrelaas van eiser geloofwaardig geacht op alle relevante elementen: (1) identiteit, nationaliteit en herkomst, (2) moord door eisers opa op de buurman en (3) moord op vier Nuer-rebellen door autoriteiten.
2.1
Verweerder heeft eisers vrees voor vervolging in Zuid-Sudan wegens de Nuer-etniciteit in de vorige procedure beoordeeld en verwijst naar die procedure. Ten aanzien van de moord op de Nuer-personen overweegt verweerder dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiser hiermee een gegronde vrees voor vervolging heeft. Uit openbare bronnen blijkt namelijk dat deze zijn gepleegd door individuele groepen binnen het regeringsleger, het leger een onderzoek is gestart en de slachtoffers officieren waren van een oppositiegroep. Eiser heeft verklaart niet politiek actief te zijn geweest of openlijk kritiek te hebben geuit op de Zuid-Sudanese autoriteiten.
2.3
Met betrekking tot een reëel risico op ernstige schade overweegt verweerder als volgt. Hoewel de situatie in Zuid-Soedan zorgelijk is, is er nog niet gebleken van een geweldssituatie die dusdanig erg is dat iedere burger die ernaar terugkeert alleen al door zijn aanwezigheid een risico loopt slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Verweerder acht het niet aannemelijk dat eiser wegens eerwraak een reëel risico loopt op ernstige schade. Het conflict was namelijk in de tijd van zijn opa gebeurd, er heeft nimmer een concrete poging tot vergelding plaatsgevonden en eisers vader is vertrokken. Uit eisers verklaringen blijkt verder dat de vrees om vermoord te worden louter is gebaseerd op vermoedens en er geen concrete of directe dreiging op eisers persoon is. Ten slotte doet het afbreuk aan eisers vrees dat hij er in de vorige procedure niets over heeft verklaard.
Beroepsgronden
3. Eiser stelt dat hetgeen waar verweerder aan refereert gebaseerd is op aannames en geen vaststaande feiten zijn. Eiser stelt dat het een feit is dat het gevaarlijk is in Zuid-Sudan en dat dat blijkt uit het incident van 7 augustus 2022 en berichtgeving van de United Nations [5] . Uit overgelegde bronnen blijkt dat Zuid-Soedan het gevaarlijkste gebied blijft voor hulpverleners en dat hulpverleners en gewone burgers slachtoffers/doelwit zijn van geweld. Uit de bronnen blijkt dat het geweld daar onophoudelijk doorgaat en zelfs toeneemt. Daarnaast voert eiser aan dat juist omdat onduidelijk is wie de slachtoffers waren bij het incident in augustus en wie er precies verantwoordelijk is, blijkt dat op dit moment niemand het voor het zeggen heeft in Zuid-Sudan. Daaruit blijkt des te meer dat het niet veilig is in Zuid-Sudan.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank stelt voorop dat eisers gronden zien op de algemene veiligheidssituatie in Zuid-Sudan en dat deze rechtbank recent, namelijk op 22 april 2022, uitspraak heeft gedaan op eisers beroep tegen zijn vorige asielafwijzing, die in rechte vaststaat. In die uitspraak is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat verweerder op basis van recente landeninformatie heeft mogen concluderen dat, hoewel de situatie zorgelijk is, er in Zuid-Sudan in het algemeen geen sprake is van een geweldssituatie die dusdanig is dat iedere burger die daarnaar terugkeert alleen al daardoor een risico loopt slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Uit de overgelegde bronnen is niet gebleken dat de situatie in Zuid-Sudan dusdanig is verslechterd dat eiser nu wel gevaar loopt wegens willekeurig geweld. Eiser heeft om die reden ook in deze procedure niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer in een situatie terecht zal komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. [6] De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
5. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, rechter, in aanwezigheid van mr.A. Lopar, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zaaknummer: NL22.23718.
2.Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, met zaaknummer: NL22.4307.
3.Richtlijn 2011/95/EU.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zaaknummer: 202202550/1/V3.
5.UN News artikelen van 18 augustus 2022 “South Sudan: ‘Urgent collective efforts’ needed in most dangerous humanitarian situation”, van 6 september 2022 “South Sudan: Human rights violations in Unity state committed with ‘impunity’” en 16 september 2022 “South Sudan: Extended roadmap for lasting peace deal, a ‘way point, not an end point’”.
6.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.