ECLI:NL:RBDHA:2022:15876
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen voor EU verblijfsvergunning langdurig ingezetene en verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 2 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd behandeld. Eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, had zijn aanvragen ingediend, maar deze werden afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van het niet voldoen aan het middelenvereiste. Dit besluit werd gehandhaafd in het besluit op bezwaar van 29 april 2022, waarbij de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd werd verlengd tot 16 december 2026.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet aan het middelenvereiste voldoet. Eiser had aangevoerd dat hij in aanmerking komt voor vrijstelling van dit vereiste vanwege zijn langdurige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had onderbouwd waarom hij voor vrijstelling in aanmerking zou komen, en dat de aanvraag niet gericht was op gezinshereniging, maar op verblijf als langdurig ingezetene. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de aanvragen heeft afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen vier weken na verzending.