ECLI:NL:RBDHA:2022:15944

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/09/594559 / HA ZA 20-575
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de afwikkeling van de nalatenschap door de executeur en afwikkelingsbewindvoerder

In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, gaat het om een geschil over de afwikkeling van de nalatenschap van de overleden erflater [erflater 1]. De rechtbank heeft op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in de bodemzaak, waarin de eisers, vertegenwoordigd door mr. S.P. Bolweg, vorderingen hebben ingediend tegen de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder]. De eisers, bestaande uit 26 erfgenamen, hebben onder andere gevorderd dat de door de executeur afgelegde rekening en verantwoording wordt afgekeurd en dat de executeur aansprakelijk wordt gesteld voor de door de nalatenschap geleden schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de executeur niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording heeft afgelegd over de kosten die hij in rekening heeft gebracht. De rechtbank heeft de administratieve rekening en verantwoording van de executeur afgekeurd en bepaald dat hij in redelijkheid een bedrag van € 66.000,- exclusief BTW aan kosten in rekening mag brengen. Daarnaast is de executeur veroordeeld om een positief banksaldo van € 152.905,85 aan de erfgenamen te betalen. De rechtbank heeft ook immateriële schadevergoedingen toegewezen aan de executeur wegens onrechtmatige uitlatingen door twee erfgenamen, [eiser 1] en [naam 4]. De rechtbank heeft de proceskosten in conventie en reconventie toegewezen aan de respectieve partijen, waarbij de executeur in het ongelijk is gesteld in de conventie en de erfgenamen in het ongelijk zijn gesteld in de reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zaaknummer / rolnummer: C/09/594559 / HA ZA 20-575
Vonnis van 27 juli 2022
in de zaak van:

1.[eiser 1] te [woonplaats 1] , hierna: [eiser 1] ,

in zijn hoedanigheid van erfgenaam in de nalatenschap van wijlen [erflater 1] (hierna: de erflater [erflater 1] ) en in zijn hoedanigheid van gevolmachtigde van de volgende 25 erfgenamen van de erflater [erflater 1] :
2.
[eiser 2]te [woonplaats 2] , hierna: [eiser 2] ,
3.
[eiser 3]te [woonplaats 4] , hierna: [eiser 3] ,
4.
[eiser 4]te [woonplaats 4] , hierna: [eiser 4] ,
5.
De AGATHA KERK (Willibrordus Parochie)te [plaats] , hierna: de Agathakerk,
6.
De erfgenamen van wijlen [erflater 2]te [woonplaats 5] ,
7.
De erfgenamen van wijlen [erflater 3]te [woonplaats 6] ,
8.
[eiser 5]te [woonplaats 7] ,
9.
[eiser 6]te [woonplaats 8] ,
10.
[eiser 7]te [woonplaats 15] ,
11.
[eiser 8]te [woonplaats 9] , Nieuw Zeeland ,
12.
[eiser 9]te [woonplaats 10] ,
13.
[eiser 10]te [woonplaats 11] ,
14.
[eiser 23]te [woonplaats 12] ,
15.
[eiser 11]te [woonplaats 3] ,
16.
[eiser 12]te [woonplaats 13] ,
17.
[eiser 13]te [woonplaats 13] ,
18.
[eiser 14]te [woonplaats 10] ,
19.
[eiser 15]te [woonplaats 14] , Auckland, Nieuw Zeeland ,
20.
[eiser 16]te [woonplaats 15] ,
21.
[eiser 17]te [woonplaats 16] ,
22.
[eiser 18]te [woonplaats 10] ,
23.
[eiser 19]te [woonplaats 17] ,
24.
[eiser 20]te [woonplaats 18] ,
25.
[eiser 21]te [woonplaats 10] ,
26.
[eiser 22]te [woonplaats 4] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat: mr. S.P. Bolweg te Haarlem,
tegen:
[bewindvoerder]te [woonplaats 4] , hierna ook: de executeur [bewindvoerder] , in persoon en zijn hoedanigheid van executeur en bewindvoerder in de nalatenschap van wijlen [erflater 1] (hierna: de erflater [erflater 1] ),
[gedaagde 2]te [woonplaats 19] , Nieuw-Zeeland,
[gedaagde 3]te [woonplaats 20] ,
[gedaagde 4]te [woonplaats 21] ,
[gedaagde 5]te [woonplaats 22] , Verenigde Staten van Amerika ,
[gedaagde 6]te [woonplaats 23] , Verenigde Staten van Amerika ,
[gedaagde 7]te [woonplaats 2] ,
[gedaagde 8]zonder bekend adres te Nieuw-Zeeland,
[gedaagde 9]te [woonplaats 2] ,
[gedaagde 10]te [woonplaats 4] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat: mr. A.C Kool te Amsterdam,
en tegen:

11.[gedaagde 11] te [woonplaats 25] ,

12.
[gedaagde 12] te [woonplaats 4] ,
12.
[gedaagde 13] te [woonplaats 26] ,
12.
[gedaagde 14] te [woonplaats 27] ,
12.
[gedaagde 15] te [woonplaats 13] ,
12.
[gedaagde 16] te [woonplaats 28] ,
12.
[gedaagde 17] te [woonplaats 29] , Frankrijk,
12.
[gedaagde 18] te [woonplaats 4] ,
12.
[gedaagde 19] te [woonplaats 27] ,
12.
[gedaagde 20] te [woonplaats 27] ,
12.
[gedaagde 21] te [woonplaats 13] ,
gedaagden in conventie,
niet verschenen en verstek verleend,
en tegen:

22.[gedaagde 22] te [woonplaats 30] ,

23.
[gedaagde 23] te [woonplaats 31] ,
gedaagden in conventie,
advocaat (eerst mr. A.C. Kool te Amsterdam ) onttrokken.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken, uit welke opsomming ook het procesverloop tot dusver blijkt:
 de dagvaardingen van 12, 13 en 19 februari 2020 en van 2, 9 en 10 maart 2020, met de producties 1 t/m 34;
 de herstelexploten van 24, 28 en 30 juli 2020;
 de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 14 april 2021, met de producties 1 t/m 56;
 de conclusie van antwoord in reconventie van 26 mei 2021, met productie 35;
 de akte uitlaten productie 35 van 7 juli 2021 van mr. Kool;
 het comparitievonnis van de rechtbank van 15 december 2021;
 de brief en de beveiligde e-mail van 12 maart 2022 van mr. Kool, met een akte met wijziging van eis in reconventie en met de producties 57 t/m 63c;
 de beveiligde e-mail van 13 maart 2022 van mr. Bolweg, met akte bezwaar eiswijziging in reconventie en met de producties 36 t/m 38;
 de beveiligde e-mail van de rechtbank van 16 maart 2022 met beslissing op het hiervoor genoemde bezwaar en met instructies voor de zitting en de goede procesorde;
 de beveiligde e-mail van 22 maart 2022 van mr. Kool, waarbij hij zich onttrekt voor de twee gedaagden Verkleij ;
 het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 23 maart 2022, met de daarbij voorgedragen en overgelegde pleitnota van mr. Bolweg;
 de brief van 7 april 2022 van mr. Kool, met kopie aan mr. Bolweg;
 de brief van 12 april 2022 van mr. Kool, met kopie aan mr. Bolweg, met twee mappen administratie van de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] .
1.2.
Om organisatorische redenen (waarvoor excuses) én wegens de omvangrijke en complexe aard van deze erfrechtzaak is de vonnisdatum nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op [datum] 2016 is in zijn woonplaats [woonplaats 4] overleden de erflater [erflater 1] , geboren in [geboortedatum] te [geboorteplaats] . Hij was ongehuwd, zonder kinderen, zonder broers en/of zussen, en bij zijn overlijden waren zijn beide ouders al eerder overleden.
2.2.
De erflater [erflater 1] heeft bij testament van 22 december 2011 over zijn nalatenschap beschikt. Hij heeft in zijn testament een erfstelling gemaakt, waarbij hij samengevat zes goede vrienden en de Agathakerk ieder voor 1/20ste deel en in totaal dus 7/20ste deel, en voor het overige voor in totaal 13/20ste deel al zijn neven en nichten aan vaderszijde en een neef en een nicht aan moederszijde (onder onterving van de overige familieleden aan moederszijde) tot zijn erfgenamen heeft benoemd. Daarbij heeft de erflater in zijn testament [bewindvoerder] (zijn goede vriend en jarenlange boekhouder) niet benoemd tot erfgenaam maar wel tot executeur en bewindvoerder van zijn nalatenschap. Verder heeft de erflater [erflater 1] in zijn testament een rechtskeuze gemaakt voor het Nederlandse erfrecht zoals dat geldt op de dag van zijn testament.
2.3.
Op grond van het testament en de regels van plaatsvervulling zijn met uitzondering van procespartij [bewindvoerder] de overige 48 procespartijen de 48 erfgenamen van erflater. Naar de rechtbank begrijpt na het overlijden van de erflater maar voor het uitbrengen van de dagvaardingen zijn de formele eisers in conventie 6 en 7 [erflater 2] en [erflater 3] overleden, zodat de rechtbank de dagvaardingen in zoverre ambtshalve heeft verbeterd en hun erfgenamen hiervoor als eisers 6 en 7 heeft hernoemd.
2.4.
De erflater [erflater 1] heeft in zijn testament het volgende bepaald over het loon en de onkosten van de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] :

De executeur heeft recht op loon, conform zijn gebruikelijke uurtarief. De door hem gemaakte onkosten zullen direct uit de nalatenschap aan hem worden voldaan.

Voor de beloning van de bewindvoerder, wordt het hiervoor ten aanzien van de executeursbeloning bepaalde van overeenkomstige toepassing verklaard.
2.5.
Over het afleggen van rekening en verantwoording door de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] heeft de erflater [erflater 1] in zijn testament bepaald:

De executeur is verplicht bij het einde van diens beheer rekening en verantwoording af te leggen aan mijn erfgenamen. Hij/Zij geeft jaarlijks aan de erfgenamen een overzicht van de voor de belastingheffing van belang zijnde inkomsten en kosten.

De bewindvoerder behoeft uitsluitend aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording af te leggen aan de rechthebbende.
2.6.
[bewindvoerder] heeft zijn benoeming als executeur en bewindvoerder feitelijk aanvaard. Kort na het overlijden van de erflater op [datum] 2016 heeft hij de begrafenis geregeld en heeft hij tegen betaling van zijn vele declaraties vele werkzaamheden ter afwikkeling van de nalatenschap verricht. [bewindvoerder] heeft daarbij onder anderen ook zijn zoon [naam 1] (die in het testament overigens door de erflater [erflater 1] was benoemd tot zo nodig vervangend executeur en bewindvoerder) ingeschakeld om in opdracht van de executeur en tegen betaling van diens declaraties werkzaamheden te verrichten ter afwikkeling van de nalatenschap van de erflater.
2.7.
Op 26 april 2017 heeft de executeur [bewindvoerder] een schriftelijk voorstel gedaan aan alle erfgenamen ter afwikkeling van de nalatenschap van de erflater [erflater 1] . Daarna is onrust ontstaan bij een aantal erfgenamen over vooral de forse omvang van de daarbij door de executeur in mindering op ieders erfdeel gebrachte kosten van de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] en de door hem daarbij ingeschakelde derden. Dat heeft samengevat geleid tot verharding, vertraging, escalatie en verder oplopende kosten.
2.8.
Bij beschikking van 29 augustus 2018 heeft de kantonrechter te Leiden de verzoeken afgewezen van mr. Bolweg namens [eiser 1] en [eiser 3] die strekten tot verbetering van de rekening en verantwoording door de executeur [bewindvoerder] en tot verlaging van de door hem aan de nalatenschap in rekening gebrachte forse kosten van executele en bewind. Daartoe overwoog de kantonrechter te Leiden samengevat dat de daartoe aangevoerde wetsartikelen 4:161 BW juncto 1:360 BW slechts zien op een door de kantonrechter benoemde testamentair bewindvoerder en dus niet op een bij testament door een erflater benoemde executeur en bewindvoerder zoals [bewindvoerder] .

3.De geschillen

3.1.
De 26
eisers in conventievorderen bij dagvaardingen van februari en maart 2020 dat het de rechtbank moge behagen bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. -
primairde door de executeur afgelegde rekening en verantwoording af te keuren;
-
subsidiairde executeur te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis opnieuw rekening en verantwoording af te leggen aan een door de rechtbank aan te wijzen deskundige;
II. voor recht te verklaren dat de executeur onrechtmatig heeft gehandeld jegens de nalatenschap c.q. eisers in conventie en aansprakelijk is voor de door de nalatenschap c.q. eisers in conventie geleden schade en de schade die zij zal c.q. zullen lijden;
III. de executeur te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan de nalatenschap een bedrag van € 96.236,09 te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf [datum] 2016;
IV. de door de executeur bij brief van 26 april 2017 vastgestelde verdeling van de nalatenschap te vernietigen;
V. de verdeling van de nalatenschap vast te stellen conform productie 33 bij de dagvaarding;
VI. -
primairde executeur te veroordelen tot het overleggen van alle bankafschriften van alle rekeningen van erflater over het jaar 2015, binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis;
-
subsidiair[eiser 1] te machtigen om namens eisers in conventie over te gaan tot het opvragen van alle bankafschriften van alle rekeningen van erflater over het jaar 2015;
VII. de executeur te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure met inbegrip van de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
VIII. de executeur te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis aan [eisers] een bedrag van € 6.000,- aan aanvullende schade als gevolg van de deurwaarderskosten te vergoeden, dan wel – indien dit hoger is – het bedrag aan daadwerkelijke kosten gemoeid met de betekening van de dagvaarding aan eisers in conventie te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
De 10
eisers in reconventievorderen na eiswijziging van 12 maart 2022 dat het de rechtbank moge behagen bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de executeur op basis van de rekening en verantwoording tot 16 (blijkbaar is bedoeld 26) april 2017 en de in het geding gebrachte aanvullende rekening en verantwoording en het overzicht van nog te maken kosten, deugdelijke rekening en verantwoording heeft afgelegd over het door hem gevoerde beheer;
II. (deze tegenvordering is ter zitting van 23 maart 2022 ingetrokken door mr. Kool;)
III. toestemming aan de executeur te verlenen zijn facturen in productie 63B en de facturen van de nog in rekening te brengen uren van de executeur en zijn advocaat, zoals ingeschat in productie 63C, te voldoen;
IV. verweerders in reconventie hoofdelijk te veroordelen in alle (on)kosten gemaakt door de executeur na 26 april 2017, te weten een bedrag van € 90.833,89;
V. de verdeling van de nalatenschap vast te stellen conform productie 59;
VI. verweerders in reconventie hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de executeur van een immateriële schadevergoeding wegens smaad en laster van € 15.000,-;
VII. verweerders in reconventie met onmiddellijke ingang te verbieden om zich op onrechtmatige wijze, in woord of geschrift, direct of indirect in het openbaar waaronder tevens te verstaan via internet, websites of weblog op het internet of anderszins richting alle erfgenamen uit te laten over de executeur, meer in het bijzonder om de executeur te beschuldigen van bedrog, valsheid in geschrifte of soortgelijke vergrijpen of daarnaar verwijzende opmerkingen te maken;
VIII. te bepalen dat verweerders in reconventie voor iedere overtreding van het onder V (bedoeld is blijkbaar VII) genoemde verbod, een dwangsom verbeuren van € 500,-, met een maximum van € 50.000,-;
IX. verweerders in reconventie te veroordelen in de integrale proceskosten, alsmede in de nakosten begroot op € 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde (bedoeld is blijkbaar: verweerders in reconventie) niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft (hebben) voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, beide te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW althans 6:119a BW vanaf de dag van de veroordeling tot aan de dag van algehele voldoening.
3.3.
Voor de weergave van de daartoe aan beide zijden ingenomen standpunten en stellingen volstaat de rechtbank nu kortheidshalve met een verwijzing naar de inhoud van alle hiervoor in alinea 1.1. opgesomde en aan de verschenen procespartijen bekende procestukken met alle producties. De rechtbank zal de voor de beslissingen doorslaggevende standpunten en stellingen in conventie en in reconventie hierna beoordelen.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de samenhang en voor de overzichtelijkheid zal de rechtbank hierna de vorderingen
in conventie en in reconventiegezamenlijk en per geschilpunt beoordelen. Daarbij zal de rechtbank de vorderingen zoveel mogelijk interpreteren naar de kennelijke strekking daarvan en er gelet op de goede procesorde ook rekening mee houden dat mr. Bolweg alleen bij pleitnota van 23 maart 2022 op hoofdlijnen heeft kunnen reageren op de relatief late omvangrijke akte met omvangrijke eiswijziging in reconventie en omvangrijke producties van mr. Kool van 12 maart 2022.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.2.
Omdat enkele procespartijen en erfgenamen buiten Nederland wonen heeft deze procedure in zoverre een internationaal karakter. De rechtbank moet daarom ambtshalve allereerst beoordelen of de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen en welk recht daarop van toepassing is. Ingevolge artikel 4 van de EU Verordening 650/2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (hierna: de Erfrechtverordening) is de Nederlandse rechter internationaal bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen, omdat de erflater op het tijdstip van zijn overlijden zijn gewone verblijfplaats in Nederland had. De erflater heeft in zijn testament van 22 december 2011 een rechtskeuze gemaakt voor het toen geldende Nederlandse erfrecht, zodat op grond van artikel 22 van de Erfrechtverordening dat Nederlandse erfrecht van toepassing is.
Verstekverlening en onttrekking advocaat
4.3.
Tegen de 11 niet verschenen gedaagden in conventie en erfgenamen heeft de rechtbank verstek verleend. Door de verschijning van de andere (toen nog) 12 gedaagden in conventie in deze procedure heeft dit vonnis gezien hetgeen is bepaald in artikel 140 Rv ook jegens die 11 niet verschenen erfgenamen te gelden als op tegenspraak gewezen.
4.4.
Verder geldt dat er in dit geval evident sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding tussen de 49 procespartijen (48 erfgenamen en 1 executeur-bewindvoerder in een te verdelen nalatenschap), zodat de beslissingen in conventie en in reconventie ten opzichte van alle 49 procespartijen zoveel mogelijk in gelijke zin moeten luiden, ook als zij niet in deze procedure zijn verschenen en/of als hun advocaat zich daarna heeft onttrokken.
Administratieve rekening en verantwoording kosten executeur en bewindvoerder
4.5.
Het eerste kerngeschil in deze procedure is of de administratieve rekening en verantwoording door de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] van al zijn forse en via betaling van zijn vele declaraties al ten laste van de nalatenschap gebrachte kosten moet worden goedgekeurd of moet worden afgekeurd.
4.6.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat de door [bewindvoerder] op of omstreeks 26 april 2017 en daarna in deze procedure nader afgelegde administratieve rekening en verantwoording van al zijn ten laste van de nalatenschap gebrachte kosten moet worden afgekeurd. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.7.
[bewindvoerder] had destijds weliswaar enerzijds geen ervaring als executeur en bewindvoerder in een nalatenschap maar hij was en is anderzijds wel degelijk een zeer ervaren boekhouder, die bovendien als jarenlange vaste boekhouder en goede vriend van de erflater [erflater 1] en diens eenmanszaak “ [bedrijfsnaam 1] ” of “ [erflater 1] ” (productie 24 eisers in reconventie) diens bedrijfsmatige boekhouding en belastingaangiftes had verzorgd en daarom dus al relatief goed bekend was of behoorde te zijn met de financiën en de administratie van [erflater 1] . Van [bewindvoerder] mochten en mogen de erfgenamen onder deze omstandigheden redelijkerwijs verwachten dat hij op een voor de erfgenamen overzichtelijke, eenvoudige en begrijpelijke wijze met zo nodig alle achterliggende bewijsstukken voldoende concreet en inzichtelijk kan aantonen welke de door hem ten laste van de nalatenschap gebrachte concrete kostenposten van executele en bewind waren en zijn.
4.8.
Daarin is [bewindvoerder] naar het oordeel van de rechtbank volstrekt niet geslaagd. Op 13 maart 2017 heeft [bewindvoerder] naar de rechtbank begrijpt aan drie van de toen meest kritische en bezorgde erfgenamen [eiser 1] , [eiser 3] en de Agathakerk (vertegenwoordigd door de heer [naam 2] ) een voorlopige boedelbeschrijving en een voorlopig kostenoverzicht van de nalatenschap overgelegd, welk kostenoverzicht per saldo neerkwam op
€ 88.831,97inclusief BTW onderverdeeld in vele kostensoorten (productie 4 van eisers in conventie), echter zonder nadere toelichting of bewijsstukken. Deze drie erfgenamen hebben daarna op 16 maart 2017 thuis bij [bewindvoerder] in aanwezigheid van [naam 1] en de jurist [naam 3] de administratie ingezien en vooraf en achteraf daar meerdere vragen over gesteld. Toen [bewindvoerder] vervolgens op 26 april 2017 een wat hem betreft finaal voorstel tot verdeling en afwikkeling aan alle erfgenamen deed met als toelichting blijkbaar slechts een ongedateerde “recapitulatiestaat”, stond als totale kosten zonder nadere toelichting en zonder achterliggende bewijsstukken ineens vermeld een bedrag van
€ 66.367,87inclusief BTW (zie productie 7 van eisers in conventie). Dat totaalbedrag was echter zoals eisers in conventie terecht betogen evident onjuist, omdat dat bedrag uiteraard vermeerderd moet worden met in ieder geval de onder de kosten niet thuishorende positieve post “€ 26.000,00 meeropbrengst huis” en ook nog moet worden gecorrigeerd met enkele op die recapitulatiestaat voorkomende kleinere posten. De rechtbank neemt daarom nu aan dat [bewindvoerder] op 26 april 2017 aan de 48 erfgenamen bedoelde aan te geven dat zijn totale kosten van executele en bewind tot dan
€ 92.640,30bedroegen, dat bedrag zoals zonder nadere toelichting en bewijsstukken vermeld en onderverdeeld op de ongedateerde productie van zijn eigen hand “Resultaat per heden” (overgelegd als productie 9 van eisers in conventie).
4.9.
Reeds gelet op het ontbreken van een behoorlijke toelichting en achterliggende bewijsstukken maar ook gelet op de hiervoor vermelde en vetgedrukte drie verschillende totaalbedragen en op de onderlinge verschillen tussen de onoverzichtelijke kostenposten op de hiervoor vermelde kostenoverzichten, moet worden geoordeeld dat de administratieve rekening en verantwoording van [bewindvoerder] van zijn toen al op de nalatenschap in mindering gebrachte forse kosten van executele en bewind onder de maat is en dus moet worden afgekeurd. Ook een herhaalde bestudering door de rechtbank van de twee mappen die mr. Kool op 12 april 2022 zoals ter zitting (deels) verzocht aan de rechtbank en aan mr. Bolweg heeft nagezonden heeft de rechtbank gebracht tot het oordeel dat de door de executeur aan de erfgenamen aldus afgelegde administratieve rekening en verantwoording onder de maat is, want veel te complex en onoverzichtelijk en vooral zonder een bijbehorende toelichting of gebruiksaanwijzing. Dit nog daargelaten dat in de processtukken en ter zitting tot dan steeds was gesproken van vier (en dus niet twee) mappen met administratie die aan mr. Bolweg voorafgaand aan deze procedure zouden zijn toegezonden door mr. Kool en/of door de executeur [bewindvoerder] .
4.10.
In de woorden van mr. Bolweg betreft het hier naar het oordeel van de rechtbank inderdaad samengevat een “zoekplaatje aan facturen en kostenopgaven” en een “bulk aan onoverzichtelijke informatie”, dat mr. Bolweg en [eiser 1] , [eiser 3] en later ook [naam 4] als toen meest kritische drie erfgenamen “enkele maanden heeft gekost om de door de executeur aangeleverde informatie te doorgronden en daarin een systeem aan te brengen”. De rechtbank moet constateren dat de executeur [bewindvoerder] en zijn advocaat mr. Kool ook in de periode daarna van 26 april 2017 tot begin 2020 voorafgaand aan deze procedure en zelfs tijdens deze procedure t/m 23 maart 2022 onvoldoende inhoudelijk en onvoldoende inzichtelijk, begrijpelijk en controleerbaar voor de erfgenamen en de rechtbank rekening en verantwoording hebben afgelegd. Dit over de relatief omvangrijke en vele aan de erfgenamen in rekening gebrachte kosten van executele en bewind van naar de rechtbank aanneemt en begrijpt tot 26 april 2017 een totaalbedrag van al € 92.640,30 inclusief BTW (productie 9 van eisers in conventie) en daarna tot 1 maart 2022 kennelijk opgelopen tot een totaalbedrag van maar liefst € 186.646,24 (productie 59 van eisers in reconventie).
4.11.
Gelet op de voorgaande alinea’s 4.5. t/m 4.10. zal de rechtbank hierna bij de beslissingen de primaire vordering I in conventie toewijzen en vordering I in reconventie (zie voor beide samenhangende vorderingen alinea’s 3.1. en 3.2. van dit vonnis) afwijzen.
Omvang redelijke kosten executeur en bewindvoerder in dit geval
4.12.
Het tweede kerngeschil in deze procedure is of en in hoeverre al die in rekening gebrachte kosten van de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] in dit geval in deze nalatenschap wel of niet redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt en civielrechtelijk dus wel of niet ten laste van de nalatenschap mogen komen.
4.13.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat kosten van executele schulden zijn van de nalatenschap en voor rekening van de erfgenamen komen (artikel 4:7 lid 1 sub d BW). Indien de executeur gelet op zijn taak en de vervulling daarvan echter in redelijkheid niet had kunnen komen tot het maken van deze kosten of het ontstaan daarvan had kunnen voorkomen kan er aanleiding zijn te oordelen dat de executeur deze kosten geheel of gedeeltelijk zelf moet dragen. Daarbij zijn in elk geval van belang de aard van deze kosten, de reden voor het ontstaan daarvan, de verwijtbaarheid en de vermijdbaarheid daarvan en de omvang van de nalatenschap. In hoeverre de kosten van executele voor rekening van de executeur komen zal in het algemeen aan de orde komen bij de rekening en verantwoording door de executeur (zie ook Hof Arnhem- Leeuwarden , ECLI:NL:GHARL:2019:1587).
4.14.
Zoals ter zitting is besproken, zal de rechtbank om verdere tijd en kosten voor alle betrokkenen te besparen en om overige praktische redenen nu zelf de knoop doorhakken en op basis van alle processtukken met producties tot dusver een eindbeslissing nemen over de redelijke kosten die de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] in dit geval naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid aan de nalatenschap en dus aan de erfgenamen in rekening mag brengen. De rechtbank zal [bewindvoerder] dus niet bij tussenvonnis alsnog in de gelegenheid stellen om dat deel van zijn taak alsnog te verbeteren omdat [bewindvoerder] daar nu al ruim vijf jaar de tijd voor heeft gehad maar dat desondanks heeft nagelaten, ook in deze procedure in eerste aanleg. Ook zal de rechtbank daartoe om diezelfde praktische redenen nu geen deskundige benoemen, zoals door mr. Bolweg nog subsidiair is gevorderd.
4.15.
Daarbij kan en zal de rechtbank door het hiervoor al geconstateerde gebrek aan een behoorlijke administratieve rekening en verantwoording met een begrijpelijke toelichting en achterliggende bewijsstukken door [bewindvoerder] slechts in algemene zin oordelen welk totaalbedrag een redelijk en behoorlijk handelend executeur en bewindvoerder in deze nalatenschap en in dit geval naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid in rekening kon brengen tot 26 april 2017 en daarna nog bij de verdeling en afwikkeling van de nalatenschap mag brengen. Mede daarom zal de rechtbank nu voorbijgaan aan het uitvoerige en gedetailleerde partijdebat bij dagvaarding en bij antwoord in conventie over de vele bij dagvaarding genoemde afzonderlijke maar onduidelijke kostenposten die [bewindvoerder] aan de nalatenschap in rekening heeft gebracht. Die vele afzonderlijke kostenposten zijn naar de rechtbank begrijpt bij dagvaarding ook slechts als meest treffende voorbeelden genoemd ter illustratie en onderbouwing van de algemene kernstelling van eisers in conventie bij dagvaarding dat de executeur [bewindvoerder] en zijn zoon [naam 1] blijkbaar voor eigen gewin buitensporig hebben gedeclareerd en dat de tot 26 april 2017 blijkbaar door [bewindvoerder] in rekening gebrachte en al geïncasseerde kosten van in totaal toen al ruim € 92.640,- inclusief BTW in wanverhouding staan tot een relatief eenvoudige nalatenschap met een voor het overige positief saldo van toen blijkbaar € 340.402,-.
4.16.
De executeur betoogt naar het oordeel van de rechtbank terecht dat het hier geen relatief eenvoudige nalatenschap betreft. Het gaat immers om maar liefst 48 erfgenamen met alle daarbij behorende praktische problemen en te verwachten tijdrovende afzonderlijke vragen en verzoeken. Ook moest een woning in slechte staat en op een relatief ongunstige locatie worden verkocht, moest een relatief complexe aangifte erfbelasting worden gedaan, moest een eenmanszaak op naam van de erflater fiscaal en boekhoudkundig correct worden afgewikkeld en beëindigd, is er met succes bezwaar gemaakt tegen WOZ-beschikkingen waardoor ruim € 43.000,- aan erfbelasting is bespaard en stond de woning van de erflater blijkbaar bomvol oude spullen en oude administratie. Al die oude spullen en oude administratie moest de executeur [bewindvoerder] bij gebrek aan gratis behulpzame naaste of verre familieleden allemaal zelf uitzoeken en afvoeren op kosten van de nalatenschap. Dat de executeur [bewindvoerder] daarbij op kosten van de nalatenschap meerdere werkzaamheden aan meerdere derden heeft uitbesteed stond hem vrij. De rechtbank geeft gelet op het partijdebat daarover ook goedkeuring aan de daarmee blijkbaar gepaard gaande redelijke kosten van derden zoals ASC, twee notariskantoren, een glaszetter, de jurist [naam 3] en de erfgenaam [gedaagde 4] , met uitzondering echter van de naar het oordeel van de rechtbank zonder nadere behoorlijke toelichting en verantwoording, die ontbreken, deels buitensporige kosten van zoon [naam 1] .
4.17.
Dat alles neemt niet weg dat gelet op het partijdebat en zonder nadere behoorlijke en controleerbare toelichting en verantwoording van [bewindvoerder] - die nog steeds ontbreekt - moet worden geoordeeld dat naast [naam 1] ook [bewindvoerder] in dit geval in deze nalatenschap deels buitensporig heeft gedeclareerd tot 26 april 2017. Een kostenpost van naar de rechtbank begrijpt en aanneemt toen maar liefst € 92.640,32 inclusief BTW in totaal staat immers als hoofdregel niet in een redelijke verhouding tot een nalatenschap met een toen volgens [bewindvoerder] positief saldo van € 340.402,-. Een behoorlijke en begrijpelijke toelichting van [bewindvoerder] op die wanverhouding en op de door de meest kritische erfgenamen daarbij terecht geplaatste vraagtekens ontbreekt nu ruim vijf jaar later nog steeds.
4.18.
Alles afwegende en gelet op de inhoud van alle processtukken met alle producties stelt de rechtbank de door de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] tot 26 april 2017 in redelijkheid in deze nalatenschap in rekening te brengen kosten van executele en bewind nu schattenderwijs vast op € 60.000,- exclusief BTW, dat is € 72.600,- inclusief 21% BTW. Aldus zal worden beslist.
4.19.
Al het voorgaande betekent ook dat naar het oordeel van de rechtbank de 26 eisers in conventie genoodzaakt waren om deze procedure tegen [bewindvoerder] te beginnen en dat zij voor wat betreft de twee kerngeschillen van de administratieve rekening en verantwoording en de omvang van de redelijke kosten van executele en bewind in relevante mate in het gelijk zijn gesteld. Dat betekent zoals hun advocaat mr. Bolweg bij conclusie van antwoord in reconventie en bij pleitnota ter zitting in zoverre terecht heeft betoogd niet alleen dat de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] de proceskosten in conventie behoort te betalen, maar ook dat [bewindvoerder] nodeloos en ten onrechte verdere zeer forse kosten van executele heeft veroorzaakt en volgens vordering III in reconventie blijkbaar tot een totaalbedrag van nog eens € 90.833,89 al heeft betaald van de erfgenamenrekening.
4.20.
Al die nodeloze extra kosten had [bewindvoerder] echter niet hebben hoeven maken, indien hij ten eerste op of omstreeks 26 april 2017 wel op een behoorlijke en inzichtelijke wijze een behoorlijke rekening en verantwoording zou hebben afgelegd over een in dit geval in deze nalatenschap redelijk bedrag aan in redelijkheid in rekening gebrachte kosten van executele en bewind, en indien hij daarna ten tweede voor de in dit geval naar het oordeel van de rechtbank voor een in redelijkheid haalbare einddatum van 1 januari 2018 aan alle erfgenamen aldus hun juiste erfdelen zou hebben betaald. Al die nodeloze extra kosten mogen naar het oordeel van de rechtbank gelet op het desbetreffende verweer van mr. Bolweg dus niet ten laste van de erfgenamen worden gebracht en moeten dus voor eigen risico en rekening van [bewindvoerder] blijven. Dit met uitzondering echter van een door de rechtbank nu in redelijkheid geschat en vastgesteld bedrag van in totaal nog eens € 6.000,- exclusief BTW en dus € 7.260,- inclusief 21% BTW voor de na 26 april 2017 tot fictief 1 januari 2018 maar feitelijk na dit vonnis van 27 juli 2022 nog in redelijkheid door of voor [bewindvoerder] nog in redelijkheid gemaakte en te maken kosten van afwikkeling en uitbetaling van de erfdelen aan de 48 erfgenamen. De rechtbank zal hierna aldus beslissen.
4.21.
Al het voorgaande in de alinea’s 4.12. t/m 4.20. betekent dat de rechtbank hierna bij de beslissingen over de desbetreffende samenhangende vorderingen I, II en III in conventie en I, III en IV in reconventie (zie daartoe opnieuw de alinea’s 3.1 en 3.2.) slechts zal beslissen in algemene zin dat de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] naar het oordeel van de rechtbank in dit geval in deze nalatenschap in redelijkheid een bedrag van in totaal € 66.000,- exclusief BTW, dat is dus
€ 79.860,-inclusief 21% BTW voor redelijke kosten van executele, bewind en afwikkeling in rekening mag brengen ten laste van de nalatenschap. Al het meerdere moet in dit geval voor eigen risico en rekening van [bewindvoerder] blijven, met eventueel deels regres op zijn zoon [naam 1] . Dit alles onder afwijzing van het op dit tweede kerngeschilpunt blijkbaar meer of anders gevorderde voor wat betreft de door [bewindvoerder] in dit geval aan deze nalatenschap in redelijkheid in rekening te brengen redelijke kosten van executele en bewind.
Schadevergoeding, verdere verdeling en afwikkeling nalatenschap door [bewindvoerder]
4.22.
Over het derde kerngeschil van samengevat de eindafwikkeling van deze nalatenschap door [bewindvoerder] overweegt en beslist de rechtbank nu alles afwegende als volgt. Al hetgeen [bewindvoerder] tot dusver als kosten van executele en bewind meer dan het hiervoor door de rechtbank vastgestelde redelijke totaalbedrag van € 79.860,- inclusief 21% BTW al heeft betaald van de door hem beheerde erfgenamenrekening bij ING Bank (inclusief de door de ING Bank daarbij in rekening gebrachte kosten vanaf 1 januari 2018, zie voor die datum alinea 4.20.) moet door [bewindvoerder] bij wijze van schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad (bestaande uit buitensporig declareren door [bewindvoerder] en [naam 1] ) worden terugbetaald aan de nalatenschap op de erfgenamenrekening. Aldus wordt de nalatenschap immers in dezelfde financiële positie gebracht als waarin de nalatenschap zou hebben verkeerd indien [bewindvoerder] voor 1 januari 2018 zijn taken als executeur en bewindvoerder administratief en financieel behoorlijk zou hebben vervuld en voltooid.
4.23.
De rechtbank zal het bedrag van die aldus door [bewindvoerder] aan de nalatenschap en uiteindelijk de 48 erfgenamen te betalen schadevergoeding inclusief de daarover door eisers in conventie onder III gevorderde wettelijke rente in dit geval om praktische redenen als volgt begroten. Beide advocaten zijn het naar de rechtbank begrijpt erover eens dat het correcte saldo van de nalatenschap volgens de producties 59 en 62 van mr. Kool na de tot dusver al betaalde erfbelasting (460.278,24 - 94.651,00 =) € 365.627,24 behoort te bedragen. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat en waarom [bewindvoerder] daar inclusief de door hem nog te maken redelijke kosten van de eindafwikkeling € 79.860,- inclusief BTW als redelijke totaalkosten van bewind en executele op in mindering mag brengen. Dat betekent per saldo dat [bewindvoerder] naar het oordeel van de rechtbank er als redelijk bekwaam handelend executeur en bewindvoerder voor had moeten zorgen dat er voor 1 januari 2018 (voor die fictieve redelijke einddatum zie de alinea’s 4.20. en 4.22.) op de door hem beheerde erfgenamenrekening bij ING Bank een door hem onder de 48 erfgenamen te verdelen banksaldo stond van (365.627,24 – 79.860,00 =) € 285.767,24.
4.24.
Uit onder meer productie 62 van mr. Kool blijkt verder en in confesso tussen mr. Kool en mr. Bolweg is ook dat [bewindvoerder] als executeur en bewindvoerder in januari 2018 aan 47 van de 48 erfgenamen (uitgezonderd [eiser 4] , waarover hierna in alinea 4.27. meer) in totaal al € 147.044,68 van de erfgenamenrekening heeft betaald bij wijze van voorschot en/of partiële verdeling. Dat betekent dat er daarna per 1 maart 2022 per saldo fictief nog tenminste (285.767,24 - 147.044,68 =) € 138.722,56 ter eindverdeling op de erfgenamenrekening had behoren te staan. Uit productie 60 van mr. Kool blijkt echter dat er op 1 maart 202 op die erfgenamenrekening nog slechts ter eindverdeling stond een banksaldo van € 56.630,59, dat is dus in hoofdsom tenminste (138.722,56 – 56.630,59 =)
€ 82.091,97 te weinig, nog afgezien van rente en kosten. Het exacte banksaldo op de erfgenamenrekening per vandaag 27 juli 2022 is uiteraard nu aan de rechtbank onbekend.
4.25.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank alles afwegende [bewindvoerder] nu veroordelen om voor eigen rekening en op eigen kosten het banksaldo van de door hem beheerde erfgenamenrekening bij ING Bank uiterlijk op 1 oktober 2022 te hebben aangevuld met een zodanig bedrag, dat die erfgenamenrekening daarna een positief banksaldo vertoont van € 138.722,56 vermeerderd met de samengestelde wettelijke rente ex art. 6:119 BW over dat bedrag vanaf 1 januari 2018 tot 1 december 2022, tot welke laatste datum de rechtbank [bewindvoerder] de tijd zal geven om de eindafwikkeling en eindbetaling aan de 48 erfgenamen te verzorgen. Dat is naar de renteberekening van de rechtbank een totale rente van € 14.183,29 en in totaal dus een banksaldo van € 152.905,85 op uiterlijk 1 oktober 2022. [bewindvoerder] moet ter controle door eisers in conventie uiterlijk op 1 oktober 2022 ook een bankafschrift van de erfgenamenrekening hebben verstrekt aan mr. Bolweg, waaruit blijkt dat het
banksaldodan inderdaad na aanvulling daarvan door [bewindvoerder] een positief saldo ter eindverdeling vertoont van
€ 152.905,85. Aldus zal de rechtbank beslissen over de door [bewindvoerder] te betalen schadevergoeding met wettelijke rente aan de nalatenschap en haar 48 erfgenamen.
4.26.
De rechtbank zal de eindafwikkeling en eindverdeling van de nalatenschap en de eindbetalingen door executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] na uiterlijk 1 oktober 2022 en voor uiterlijk 1 december 2022 als volgt vaststellen. [bewindvoerder] moet daarna op eigen kosten van het hiervoor berekende en vastgestelde bedrag op de erfgenamenrekening van
€ 152.905,85 bij wijze van eindbetaling voor 1 december 2022 hebben betaald aan ieder van de 48 erfgenamen het hem of haar toekomende percentage daarvan, zoals die percentages zijn vermeld in onder meer productie 59 van mr. Kool. Over die percentages per erfgenaam zijn beide advocaten het immers eens. [bewindvoerder] moet daarbij zo nodig eerst nog een correctie aanbrengen voor de blijkbaar eerst door hem vergeten erfgenaam [eiser 4] .
4.27.
Over deze door executeur [bewindvoerder] blijkbaar eerst vergeten en daarom in zijn aangifte erfbelasting blijkbaar ook niet meegenomen 48ste erfgenaam [eiser 4] hebben beide advocaten in deze procedure niets gesteld of gemeld. De rechtbank begrijpt ambtshalve uit productie 59 van mr. Kool dat voor [eiser 4] (nog) geen erfbelasting is betaald en dat aan [eiser 4] in januari 2018 of daarna ook nog geen voorschot op zijn erfdeel is betaald. Uit de laatste bladzijde van productie 47 van mr. Kool constateert de rechtbank ambtshalve dat [eiser 1] op 24 januari 2017 aan [bewindvoerder] schriftelijk heeft gemeld dat zijn broer [eiser 4] nog op de lijst van tot dan 47 erfgenamen ontbreekt en daarop dus alsnog moet worden opgenomen, maar ook dat zijn broer [eiser 4] geestelijk verward is, niet beschikt over email of telefoon en zijn brieven niet opent. De rechtbank laat bij gebrek aan verdere gegevens en partijdebat en om praktische redenen een juiste uitbetaling van het erfdeel van [eiser 4] , een juiste afdracht van de daarover eventueel alsnog verschuldigde erfbelasting en een juiste verrekening daarvan met de erfdelen van de overige 47 erfgenamen bij de eindbetalingen vanuit het door [bewindvoerder] uiterlijk op 1 oktober 2022 tot € 152.905,85 aan te vullen banksaldo van de erfgenamenrekening nu over aan [bewindvoerder] , de erfgenamen en hun advocaten.
4.28.
De rechtbank zal daarom beslissen dat [bewindvoerder] na uiterlijk 1 oktober 2022 en vóór 1 december 2022 met dat banksaldo van € 152.905,85 op zijn eigen kosten de nalatenschap moet hebben afgewikkeld en verdeeld en aan alle 48 erfgenamen de eindbetalingen moet hebben gedaan, zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen en bepaald in de alinea’s 4.26. en 4.27. Daarover moet [bewindvoerder] vanzelfsprekend vóór 1 december 2022 ook een behoorlijke rekening en verantwoording afleggen aan de 48 erfgenamen. Ook dat laat de rechtbank om praktische redenen nu over aan [bewindvoerder] , de erfgenamen en hun advocaten.
4.29.
De rechtbank zal gelet op al het voorgaande in de alinea’s 4.22. t/m 4.28. voor wat betreft de schadevergoeding en de verdere verdeling en afwikkeling van de nalatenschap door [bewindvoerder] dus beslissen over de strekking van de vorderingen II, III, IV en V in conventie en III, IV, en V in reconventie zoals hierna bij de beslissingen in de alinea’s 5.3. en 5.4. volgt. Dit onder afwijzing van al hetgeen in conventie en in reconventie over dat derde kerngeschil meer of anders is gevorderd.
4.30.
Voor wat betreft vordering II in conventie overweegt de rechtbank daartoe nog dat eisers in reconventie geen zelfstandig belang hebben gesteld bij de daar gevorderde verklaring voor recht. Bij vordering IV in conventie overweegt de rechtbank dat ook geen zelfstandig belang is gesteld bij de daar gevorderde vernietiging van de per brief van 26 april 2017 door [bewindvoerder] vastgestelde verdeling van de nalatenschap, nog daargelaten dat een verdeling waaraan niet alle deelgenoten hebben deelgenomen en/of meegewerkt (zoals hier het geval is) van rechtswege nietig is op grond van wetsartikel 3:195 BW.
Onrechtmatige daad erfgenamen en immateriële schadevergoeding aan [bewindvoerder]
4.31.
Over dit vierde kerngeschil van omstreden onrechtmatige uitlatingen over en tegen [bewindvoerder] door vooral de twee meest kritische erfgenamen [eiser 1] en [naam 4] en de daarvoor eventueel aan [bewindvoerder] te betalen immateriële schadevergoeding overweegt en beslist de rechtbank als volgt.
4.32.
Gelet op het partijdebat daarover is de rechtbank alles afwegende van oordeel dat de twee erfgenamen [eiser 1] en vooral [naam 4] in het openbaar onrechtmatige uitlatingen hebben gedaan over [bewindvoerder] en dat zij ieder de daardoor veroorzaakte en daaraan in redelijkheid toerekenbare immateriële schade aan [bewindvoerder] moeten betalen. Weliswaar kan aan hun advocaat mr. Bolweg worden toegegeven dat erfrechtconflicten zoals deze gepaard kunnen en mogen gaan met hoog oplopende emoties en stevige bewoordingen, maar dat rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank niet dat [eiser 1] en vooral [naam 4] daarbij naar het oordeel van de rechtbank te ver over de grenzen zijn gegaan van de vrijheid van meningsuiting en van hetgeen volgens ongeschreven recht jegens [bewindvoerder] in het maatschappelijk verkeer betaamt en behoort, alles zoals bedoeld in verdragsartikel 10 EVRM en in wetsartikel 6:162 BW.
4.33.
Over de daarvoor door [eiser 1] en [naam 4] ieder afzonderlijk aan [bewindvoerder] te betalen immateriële schadevergoeding stelt de rechtbank het volgende voorop. Op grond van wetsartikel 6:106 BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat. Bij de vaststelling van de omvang van de vergoeding naar billijkheid moet de rechter rekening houden met alle omstandigheden van het geval.
4.34.1
Voor de onrechtmatige uitlatingen van
[eiser 1]over en tegen [bewindvoerder] wijst de rechtbank op zijn volgende hierna door de rechtbank onderstreepte openbare uitlatingen in 2017 en in 2018, die naar het oordeel van de rechtbank toen ook gelet op de context te ver over grenzen van het maatschappelijk betamelijke en van de vrijheid van meningsuiting zijn gegaan en/of toen in strijd waren met de toenmalige feiten.
4.34.2.
Uit de verder bijna onleesbare productie 54 van mr. Kool in combinatie met een e-mail van 19 juni 2017 in productie 16 van mr. Kool begrijpt de rechtbank dat [eiser 1] in juni 2017 aan een niet-erfgenaam en dus een totale buitenstaander bij brief verzoekt om informatie over het door de executeur [bewindvoerder] (voor het verkoopbaar maken van de vervallen woning van erflater) ingeschakelde bedrijf ASC en daarbij onder meer schrijft:
Wij hebben moeten constateren dat de executeur fraudeert.
4.34.3.
[eiser 1] schrijft daarna in een e-mailbericht van 16 januari 2018 aan alle overige erfgenamen, waarin hij hen verzoekt om een eerder e-mailbericht van mr. Kool van 16 januari 2018 te negeren: “
Voor de goede orde, omdat wij volmachten verzamelen tegen de heer [bewindvoerder] probeert hij ons op deze wijze in de wielen te rijden. Dus als u uw volmacht nog niet heeft getekend verzoeken wij u dit zo snel mogelijk te doen. Het bedrag dat de heer [bewindvoerder] wil uitkeren zal veel en veel te laag zijn. De claim richtingde heer [bewindvoerder]bedraagttussen de € 130,000,00 (en) € 160.000,00 euro welke hij van de erven gestolen heeft.
4.34.4.
In een e-mailbericht van ook 16 januari 2018 schrijft [eiser 1] aan de executeur [bewindvoerder] : “
Graag uw aandacht voor het volgende.Mocht u overgaan tot uitbetaling van de erfenis dan vult u gelijkertijd namens 8 erfgenamen de oorlogskas waaruit wij de strijd tegen u betalen. Wij gaan tot het bittere einde door. Gisteren hebben wij al aangifte gedaan tegen de heer [naam 3] bij de politie en de belastingdienst. Aangiftes tegen u en uw zoon zullen nog volgen.Wij hebben genoeg materiaal verzamelt tegen u en uw zoon dat wij vol vertrouwen een rechtsgang tegen u zullen voortzetten.
4.34.5.
In een e-mailbericht, ook van 16 januari 2018, met als onderwerp: “
aangifte politie en belastingdienst” schrijft [eiser 1] aan de jurist [naam 3] met kopie aan mr. Kool, waarvan daarna ook [bewindvoerder] kennis heeft genomen: “
Uit de boekencontrole omtrent de erfenis van [erflater 1] uitgevoerd door de heer [bewindvoerder] hebben wij moeten concluderen dat u valsheid in geschrifte heeft gepleegd.Alle door u ingediende facturen zijn niet rechtmatig. U maakt gebruik van een vals BTW nummer, een vals vestigingsadres en uw bedrijf is niet geregistreerd bij de kamer van koophandel.Daarom hebben wij besloten om aangifte tegen u te doen bij de politie en bij de belastingdienst. Dit is reeds gebeurd.De door u in rekening gebrachte bedragen zullen door ons terug geclaimd worden bijde heer [bewindvoerder] , deze heeft verzaakt uw antecedenten te onderzoeken.
4.34.6.
Bij brief van 17 oktober 2018 met als onderwerp: “
volmachtverlening” schrijft [eiser 1] (aan naar de rechtbank begrijpt alle overige erfgenamen afzonderlijk en mede namens [eiser 3] en [naam 4] en [naam 2] van de Agathakerk) onder meer: ”
U vraagt zich misschien af waarom wij zo volhardend zijn.De overweldigende hoeveelheid aan bewijs van diefstal, verduistering en regelrechte fraude is ongekend.Als initiatiefnemers in deze onverkwikkelijke kwestie weten wij ons gesteund door vele erfgenamen, want er zijn reeds 32 volmachten in ons bezit. (…).Voor de goede orde, wij strijden niet tegen u, wij strijden tegen de heer [bewindvoerder] .
4.35.
Naar het oordeel van de rechtbank is een immateriële schadevergoeding van
€ 2.000,-door
[eiser 1]aan [bewindvoerder] in alle omstandigheden van dit geval billijk en gepast. Dit gelet op vooral de aard en omvang van de bovenstaande onrechtmatige openbare uitlatingen in 2018 en ook gelet op het feit dat [eiser 1] daarmee is doorgegaan nadat in 2017 eerst de jurist [naam 3] en daarna in 2018 de advocaat mr. Kool aan [eiser 1] en/of aan zijn advocaat mr. Bolweg hadden verzocht om het fatsoenlijk en/of feitelijk te houden en/of om te stoppen [bewindvoerder] onnodig te kwetsen en te beschuldigen van strafbare feiten. De rechtbank zal hierna in alinea 5.5. aldus beslissen.
4.36.1.
Voor de onrechtmatige uitlatingen van
[naam 4]over en tegen [bewindvoerder] wijst de rechtbank op zijn volgende hierna door de rechtbank onderstreepte openbare uitlatingen in 2017 en in 2022, die naar het oordeel van de rechtbank toen ook gelet op de context veel te ver over de grenzen van het maatschappelijk betamelijke en van de vrijheid van meningsuiting zijn gegaan en/of toen in strijd waren met de toenmalige feiten. Bij die onrechtmatige uitlatingen van [naam 4] valt daarnaast ook de grof kwetsende, neerbuigende en dreigende toonzetting op.
4.36.2.
In een e-mailbericht van 18 januari 2017 schrijft [naam 4] aan de overige erfgenamen, met toevoeging van een e-mail van de toen door [bewindvoerder] ingeschakelde jurist [naam 3] : “
[bewindvoerder]geeft nog steeds geen opheldering over een gat van 40.000 en ook geen facturen van dubieuze posten uit de 92.000 kostenoverzicht.Ik vermoed dat hij in financieele moeilijkheden verkeert, zo heeft hij een hypotheek van 550.000 euro op zijn woonhuis dat hooguit 250.000 waard is. Hoe hij dat voor elkaar gekregen heeft weet ik niet, dat lukt normaliter alleen met een vervalsd taxatierapport.Banken zijn niet gek. De vraag is of wij als familie gek zijn. Hierbij nog een mail vande nepjurist.
4.36.3.
In een e-mailbericht van 7 maart 2017 schrijft [naam 4] aan de jurist [naam 3] , in verband met de inzage in de vier mappen met administratie van [bewindvoerder] :

Nog steeds een beetje op de belachelijke toer bezig?[bedrijfsnaam 2] Juristen bestaat niet, en als het al bestond, dan kan dat meervoud wel achterwege gelaten worden. En haal die taalfout eens uit uw voetnoot. Het staat zo amateuristisch. Er is overigens helemaal geen maximum aan die controle en[bewindvoerder] mag blij zijn dat er geen 47 personen komen controleren.
4.36.4.
In een e-mailbericht van 1 mei 2017 schrijft [naam 4] aan de overige erfgenamen onder meer: “
De communicatie over de afhandeling van de erfenis laat m.i. te wensen over. Ik heb nu een besloten facebook pagina aangemaakt, en de facebookers onder ons kunnen zich aanmelden op die pagina. De pagina is bedoeld om uiting te geven aanonze frustraties over [bewindvoerder] en consorten die zo godvergeten onbeschoft zijn en alleen maar bezig zijn om hun eigen zakken te vullen. Een beetje kwajongenswerk, dat is tot daar aan toe, maar (natte vinger) 120.000 euro in je eigen portemonnee steken - je moet wel een giganties bord voor je kop hebben!! Zo rekent [bewindvoerder] 2500 euro voor zijn bezoek aan de begrafenis van [erflater 1] . En dan noemt hij zich een vriend van de familie!? Hij is gewoon een vuile viezerik.
4.36.5.
Daarna schrijft [naam 4] in een e-mailbericht van 2 juni 2017 aan de jurist [naam 3] , die dat uiteraard zal hebben doorgezonden aan [bewindvoerder] : “
Zeg [naam 3] , grapjas (dat geldt ook naar [bewindvoerder] ),als jij naar mij (en anderen) allerhande onzin mailt, dan kun je van mij een reactie verwachten. Nu ik begrijp dat je voor het lezen van mijn reacties geld vraagt, moet ik dat ook maar eens gaan doen. Ik zal het goed met je maken. Voor het lezen van al je troep breng ik je bij deze 4500 euro in rekening, betalingstermijn 7 dagen.Als jij denkt dat je mij de mond kan snoeren, met je geleuter (want dat is het) dan zul je moeten beseffen dat je werkelijk geen idee hebt wie je tegenover je hebt.
4.36.6.
In een e-mailbericht van 13 juni 2017 schrijft [naam 4] aan de executeur [bewindvoerder] : “
Ik teken nu niet. Ik wacht eerst af wat het traject Bolweg oplevert.Mocht die uitkomst mij niet bevallen, ga ik zelf aan je beginnen.Ik heb een vaste advocaat, niet gespecialiseerd in erfrecht, maar hij heeft nog nooit een zaak voor mij verloren. Misschien moet je eens een andere raadsman overwegen. Een die jouw belangen beter dient. Die berekent je misschien meer, naar goedkoop is ook weleens duurkoop.En vergeet niet - je kunt je probleem vandaag nog oplossen. Een adequate creditnota toevoegen en klaar. Dan hoeft niemand meer je boeken te zien. Rust in de tent en rust in je hoofd.Hint - De wet geeft een indicatie van 1% als beloning voor een executeur. Dat lijkt mij te weinig. Mag best wat meer. Doe maar iets op je gevoel. Als een redelijk weldenkend mens. Zoals een goed huisvader betaamt. Op een manier dat mensen trots op je zullen zijn.Op een manier dat je van [erflater 1] postuum nog een schouderklopje krijgt.
4.36.7.
Ter openbare civiele comparitie van partijen van 23 maart 2022 heeft [naam 4] toen hij het woord kreeg onder meer verklaard dat hij nog mild is geweest in zijn e-mails uit 2017 over [bewindvoerder] en dat hij de woorden uit zijn e-mails ter zitting nog wel een keer wilde herhalen. Verder heeft [naam 4] ter openbare civiele zitting van 23 maart 2022 over [bewindvoerder] gezegd: “
De executeur wil er geld uitslaan.Op de begrafenis had ik hem al willen vermoorden.Hij heeft toen een beschamende toespraak gehouden.” En: “
Het is een hufter, een stuk verdriet.
4.36.8.
Tenslotte heeft de rechtbank kort voor de civiele zitting van 23 maart 2022 het verzoek van een rechtbanktekenaar gekregen om de zitting te mogen bijwonen voor het tekenen van
de verdachte [bewindvoerder] ”. Nadat de rechtbank de tekenaar had gemeld dat het niet om een strafzitting ging maar om een civiele zitting, heeft de rechtbanktekenaar zich op de valreep afgemeld. Toen de rechtbank aan het begin van de zitting dit atypische verzoek van een rechtbanktekenaar voor een civiele zitting had gemeld en vroeg of iemand wist hoe dat zat, heeft [naam 4] verklaard dat hij de opdrachtgever van de rechtbanktekenaar was om
de verdachte [bewindvoerder]te tekenen.
4.37.
Naar het oordeel van de rechtbank is een immateriële schadevergoeding van
€ 8.000,-door
[naam 4]aan [bewindvoerder] in alle omstandigheden van dit geval billijk en gepast. Dit gelet op alle bovenstaande onrechtmatige openbare uitlatingen van [naam 4] over en tegen [bewindvoerder] , en vooral gelet op de aard en omvang daarvan, de grof kwetsende, neerbuigende en/of dreigende toonzetting daarvan, en voorts gelet op het feit dat ook [naam 4] net als [eiser 1] een gewaarschuwd man was of behoorde te zijn maar zich desondanks ter openbare civiele zitting van 23 maart 2022 in aanwezigheid van ook [bewindvoerder] en [naam 1] blijkbaar opnieuw niet kon inhouden. De rechtbank zal hierna in alinea 5.6. aldus beslissen.
4.38.
De rechtbank zal gelet op het bovenstaande ook het bij VII en VII in reconventie gevorderde verbod op verdere onrechtmatige openbare uitlatingen met dwangsom toewijzen tegen [eiser 1] en [naam 4] op de wijze zoals daar is gevorderd, omdat daar geen specifiek verweer tegen is gevoerd. De rechtbank beslist hierna in alinea 5.7. aldus.
4.39.
Voor de daarnaast in reconventie door mr. Kool gevorderde hoofdelijke veroordeling van de overige verweerders in reconventie tot het betalen van een immateriële schadevergoeding aan [bewindvoerder] bestaat mede gelet op het verweer van mr. Bolweg daartegen geen relevante feitelijke en/of juridische grondslag. Datzelfde geldt voor het tegen die overige verweerders in reconventie gevorderde verbod met dwangsom.
4.40.
Gelet op al het voorgaande in de alinea’s 4.31. t/m 4.39. zal de rechtbank voor wat betreft de omstreden onrechtmatige openbare uitlatingen over [bewindvoerder] en de daarvoor op te leggen civiele sancties beslissen over de desbetreffende vorderingen VI, VII en VIII in reconventie zoals hierna bij de beslissingen in de alinea’s 5.5. t/m 5.7. volgt, met afwijzing van al hetgeen in reconventie over dat vierde kerngeschil meer of anders is gevorderd.
Bankafschriften 2015 van de erflater [erflater 1]
4.41
De 26 eisers in conventie beogen met hun primaire en subsidiaire vordering VI in conventie in deze procedure naar de rechtbank begrijpt nog alle papieren bankafschriften of bankmutaties van alle bankrekeningen van de op [datum] 2016 overleden erflater [erflater 1] over het kalenderjaar 2015 te verkrijgen. Dit naar de rechtbank begrijpt omdat zij willen kunnen controleren of in het jaar voor het overleden nog onrechtmatige onttrekkingen aan die bankrekeningen zijn verricht ten koste van de omvang van de nalatenschap, meer in het bijzonder naar zij stellen door [bewindvoerder] en/of door overige mantelzorgers van [erflater 1] in diens laatste levensjaar.
4.42.
Namens [bewindvoerder] is het formele verweer gevoerd dat dit geen taak van een executeur in een nalatenschap betreft. Daarnaast is het materiële verweer gevoerd dat de aan [bewindvoerder] als goede vriend, mantelzorger en boekhouder van [erflater 1] bekende afname van diens vermogen in diens laatste levensjaar zich vermoedelijk laat verklaren door de forse ziektekosten van [erflater 1] in zijn laatste levensjaar. [bewindvoerder] verwerpt tenslotte de suggestie van onrechtmatige betalingen aan mantelzorgers in 2015.
4.43.
Alles afwegende zal de rechtbank de primaire vordering VI in conventie afwijzen. Niet of onvoldoende gesteld of gebleken is immers dat [bewindvoerder] als executeur in (de administratie van) de nalatenschap beschikt over de papieren bankafschriften van [erflater 1] uit het jaar 2015. Uit de inhoud van enkele producties begrijpt de rechtbank ook dat [erflater 1] in 2015 digitaal bankierde. Het gaat de rechtbank onder die omstandigheden te ver om [bewindvoerder] als executeur in deze al op [datum] 2016 opengevallen nalatenschap zoals primair gevorderd nu in juli 2022 te veroordelen om ten behoeve van een controle door de erfgenamen al die bankafschriften uit het jaar 2015 bij de Rabobank en de ING bank op te vragen, nog daargelaten wie de kosten daarvan zou(den) moet(en) betalen. Verder is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, het uiteindelijke civielrechtelijke belang van de 26 eisers in conventie bij deze vordering niet of onvoldoende duidelijk gemaakt, zulks gelet op de geldende verjaringstermijn van 5 jaar voor vorderingen tegen derden wegens onrechtmatige daad en/of ongerechtvaardigde verrijking.
4.44.
Verder was en is het naar het oordeel van de rechtbank als hoofdregel aan de erfgenamen zelf om in een geval als dit op eigen kosten al die bankmutaties uit 2015 van de erflater tijdig zelf bij de Rabobank en de ING Bank op te vragen. Daar hadden en hebben zij als erfgenamen jegens de banken als hoofdregel ook een eigen recht op. Uit niets blijkt echter dat zij dat tijdig hebben gedaan maar dat de banken hen toen (terecht) naar de executeur hebben verwezen. De subsidiair nog gevorderde rechterlijke machtiging is daartoe dus niet nodig. Dit nog daargelaten dat een rechterlijke machtiging nu in juli 2022 zonder nadere toelichting, die ontbreekt, praktisch gezien weinig zinvol en dus vermoedelijk zonder belang lijkt gelet op de verjaringstermijn van de blijkbaar beoogde vorderingen tegen derden en op de nu vermoedelijk al verstreken bewaartermijn van de Rabobank en de ING Bank.
Proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
4.45.
Hiervoor in alinea 4.19. kwam al aan de orde dat [bewindvoerder] naar het oordeel van de rechtbank moet worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. Dit omdat hij in conventie in relevante mate in het ongelijk is gesteld en omdat hij die proceskosten van eisers in conventie bovendien nodeloos heeft veroorzaakt en had kunnen en moeten voorkomen. Dit door van zijn taken, werkzaamheden en kosten als executeur en bewindvoerder in de nalatenschap van [erflater 1] bij het door hem beoogde einde daarvan in april 2017 een behoorlijke, begrijpelijke en inzichtelijke administratieve rekening en verantwoording af te leggen aan de erfgenamen. Dat heeft [bewindvoerder] echter nagelaten, niet alleen voor aanvang van deze procedure maar zelfs ook tijdens deze procedure.
4.46.
De rechtbank begroot die proceskosten in conventie van eisers in conventie op
€ 7.054,55 aan deurwaarderskosten (zie productie 38 van mr. Bolweg), € 1.639,- aan betaald griffierecht, € 3.342,- (3 x tarief IV) aan forfaitair salaris advocaat en € 163,- aan forfaitair nasalaris advocaat, dat is in totaal dus
€ 12.198,55, nog te vermeerderen met
€ 85,-aan forfaitaire nakosten in geval van betekening, alles te betalen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 15de dag na de datum van dit vonnis.
4.47.
In reconventie zijn [eiser 1] en [naam 4] in relevante mate in het ongelijk gesteld voor wat betreft hun onrechtmatige openbare uitlatingen over en tegen [bewindvoerder] . Daarbij past naar het oordeel van de rechtbank hun hoofdelijke veroordeling in dat deel van de proceskosten van [bewindvoerder] in reconventie. De rechtbank begroot dat deel op
€ 1.126,- (2 x tarief II) aan forfaitair salaris advocaat en € 163,- aan forfaitair nasalaris advocaat, dat is in totaal dus
€ 1.289,-, nog te vermeerderen met
€ 85,-aan forfaitaire nakosten advocaat in geval van betekening, te betalen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 15de dag na de datum van dit vonnis. Voor het overige compenseert de rechtbank de proceskosten in reconventie aldus dat iedere procespartij voor het overige de eigen proceskosten moet dragen.
4.48.
De rechtbank zal tenslotte dit vonnis - zoals aan beide zijden is gevorderd en verzocht en niet is weersproken - zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissingen

De rechtbank in conventie en in reconventie:

5.1.
keurt de door de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] tot dusver afgelegde administratieve rekening en verantwoording van zijn kosten van executele en bewind af;
5.2.
bepaalt dat de executeur en bewindvoerder [bewindvoerder] in dit geval in deze nalatenschap in redelijkheid een bedrag van in totaal € 66.000,- exclusief BTW, dat is dus
€ 79.860,-inclusief 21% BTW voor redelijke kosten van executele, bewind en afwikkeling in rekening mag brengen ten laste van de nalatenschap;
5.3.
veroordeelt [bewindvoerder] om uiterlijk op 1 oktober 2022 voor eigen rekening en op eigen kosten bij wijze van door hem aan de erfgenamen te betalen schadevergoeding met wettelijke rente het banksaldo van de door hem beheerde erfgenamenrekening bij ING Bank te hebben aangevuld met een zodanig bedrag, dat die erfgenamenrekening daarna een
positief banksaldovertoont van in totaal
€ 152.905,85zoals hiervoor door de rechtbank is begroot in alinea 4.25., en veroordeelt [bewindvoerder] uiterlijk op 1 oktober 2022 als bewijsstuk en ter controle een bankafschrift van de erfgenamenrekening met een positief banksaldo van € 152.905,85 te hebben verstrekt aan mr. Bolweg;
5.4.
bepaalt dat [bewindvoerder] vervolgens na uiterlijk 1 oktober vanuit en met dat door hem aangevulde banksaldo op de erfgenamenrekening van € 152.905,85 daarna vóór 1 december 2022 en dus uiterlijk op 30 november 2022 op zijn eigen kosten de nalatenschap moet hebben afgewikkeld en verdeeld en aan alle 48 erfgenamen de eindbetalingen van hun erfdelen moet hebben gedaan, alles op de wijze zoals de rechtbank hiervoor nader heeft overwogen en bepaald in de alinea’s 4.26. t/m 4.28.;
5.5.
veroordeelt [eiser 1] om een immateriële schadevergoeding van
€ 2.000,-te betalen aan [bewindvoerder] , wegens de hiervoor in alinea 4.34. opgesomde onrechtmatige openbare uitlatingen over en tegen [bewindvoerder] door [eiser 1] in 2017 en in 2018;
5.6.
veroordeelt [naam 4] om een immateriële schadevergoeding van
€ 8.000,-te betalen aan [bewindvoerder] , wegens de hiervoor in alinea 4.36. opgesomde onrechtmatige openbare uitlatingen over en tegen [bewindvoerder] door [naam 4] in 2017 en in 2022;
5.7.
verbiedt [eiser 1] en [naam 4] met onmiddellijke ingang om zich op onrechtmatige wijze, in woord of geschrift, direct of indirect in het openbaar waaronder tevens te verstaan via internet, websites of weblog op het internet of anderszins richting alle erfgenamen uit te laten over [bewindvoerder] , meer in het bijzonder om [bewindvoerder] te beschuldigen van bedrog, valsheid in geschrifte of soortgelijke vergrijpen of daarnaar verwijzende opmerkingen te maken, met bepaling dat [eiser 1] en [naam 4] voor iedere overtreding van het hiervoor vermelde verbod een dwangsom verbeuren van € 500,-, met een maximum van € 50.000,-;
5.7.
veroordeelt [bewindvoerder] tot betaling aan eisers in conventie van hun proceskosten in conventie, door de rechtbank hiervoor in alinea 4.46. begroot op in totaal
€ 12.198,55, dat bedrag nog te vermeerderen met
€ 85,-aan forfaitaire nakosten in geval van betekening, en alles te betalen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 15de dag na de datum van dit vonnis;
5.8.
veroordeelt [eiser 1] en [naam 4] hoofdelijk tot betaling aan [bewindvoerder] van een deel van zijn proceskosten in reconventie, dat deel door de rechtbank hiervoor in alinea. 4.47. begroot op in totaal
€ 1.289,-, nog te vermeerderen met
€ 85,-aan forfaitaire nakosten advocaat in geval van betekening, alles te betalen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 15de dag na de datum van dit vonnis;
5.9.
compenseert voor het overige deel de proceskosten in reconventie aldus, dat iedere procespartij in reconventie de eigen kosten moet dragen;
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst af al hetgeen in conventie en in reconventie meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wien en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.
2339 / 0417