ECLI:NL:RBDHA:2022:16036

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 22/1699
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, waarin het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk was verklaard. Dit besluit volgde op een eerdere last onder dwangsom die aan eiseres was opgelegd vanwege achterstallig onderhoud aan een perceel. Eiseres had het bezwaar te laat ingediend, namelijk één dag na de wettelijke termijn, en stelde dat zij in afwachting was van haar juridisch adviseur. De rechtbank oordeelde dat deze omstandigheid niet verschoonbaar was, aangezien eiseres op de hoogte had moeten zijn van de termijn voor het indienen van bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd mondeling gedaan en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1699

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

6 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. G.P. Tjon Man Tsoi).

Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2021 heeft verweerder eiseres een last onder dwangsom opgelegd, waarbij eiseres is opgedragen om het achterstallig onderhoud aan Perceel [adres] [nummers] vóór 1 september 2021 te beëindigen.
Bij besluit van 2 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder een bedrag van € 5000,- ingevorderd omdat eiseres niet heeft voldaan aan de last onder dwangsom.
Bij besluit van 17 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op de zitting van 6 december 2022 behandeld. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar zoon en de heer [naam], een buurman van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Overwegingen

1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres heeft – kort samengevat – naar voren gebracht dat het bezwaar niet te laat is ingediend. Voor zover het bezwaar wel te laat is ingediend, had zij daarvoor een goede reden. Eiseres was in afwachting van haar juridisch adviseur die haar zou helpen bij het opstellen van haar bezwaargronden, maar de juridisch adviseur had het te druk. Hierdoor is het bezwaar één dag te laat ingediend.
2.1.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat dit geen reden is om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
2.2.
De rechtbank constateert dat het bezwaar niet binnen de wettelijke bezwaartermijn is ingediend. De vraag die dan vervolgens aan de orde is, is of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend.
2.3.
Het primaire besluit bevat namelijk een rechtsmiddelenverwijzing. Eiseres had daarom kunnen weten dat zij binnen 6 weken bezwaar moest indienen bij verweerder. Dat eiseres graag bijstand wilde van haar juridisch adviseur is begrijpelijk, maar betreft volgens vaste jurisprudentie een omstandigheid die voor rekening en risico van eiseres dient te blijven. Verweerder heeft het bezwaarschrift van eiseres dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
3. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 december 2022 door
mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr.J.R. van Veen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.