ECLI:NL:RBDHA:2022:16038
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Omgevingsvergunning voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 4 augustus 2022 is verleend voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan voor de huisvesting van twee arbeidsmigranten in een demontabel bouwwerk op een perceel in Alphen aan den Rijn. De verzoeker, eigenaar van een naastgelegen perceel, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreest voor waardevermindering van zijn perceel en andere overlast door de migranten.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen sprake is van een spoedeisend belang, aangezien het bouwwerk al aanwezig is en bewoond wordt. De rechter heeft vastgesteld dat de beslissing op bezwaar kan worden afgewacht en dat er geen onomkeerbare gevolgen te verwachten zijn. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het niet aannemelijk is dat het gebruik van de woning illegaal is en dat er geen dringende redenen zijn om direct op te treden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.