ECLI:NL:RBDHA:2022:16040
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering en de rol van deskundigen in de beoordeling van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Wajong-uitkering aanvroeg, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), die deze aanvraag had geweigerd. Eiseres, geboren in 1994, had na een ongeluk in 2017 medische klachten ontwikkeld die haar studie aan de TU Delft belemmerden. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin eiseres in beroep ging tegen de beslissing van het Uwv, dat op basis van rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen oordeelde dat eiseres over arbeidsvermogen beschikte.
De rechtbank benoemde neuropsycholoog dr. J.F.M. de Jonghe als deskundige om een rapport op te stellen over de situatie van eiseres. De deskundige concludeerde dat er inconsistenties waren in de testresultaten van eiseres, wat het moeilijk maakte om een betrouwbare beoordeling te maken van haar klachten. Ondanks de argumenten van eiseres dat haar klachten voortkwamen uit een beperkte neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel, oordeelde de rechtbank dat de deskundige zijn advies goed had gemotiveerd en dat de verzekeringsarts b&b terecht had geconcludeerd dat eiseres arbeidsvermogen had.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het Uwv de aanvraag om een Wajong-uitkering terecht had afgewezen. De uitspraak benadrukt de rol van deskundigen in de beoordeling van arbeidsvermogen en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van medische informatie.