ECLI:NL:RBDHA:2022:16048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
22_3756
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake kap van gemeentebomen in Zoeterwoude

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de kap van twee gemeentebomen in Zoeterwoude. Verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude was verleend voor de kap van een eik en een es. Het primaire besluit tot vergunningverlening dateert van 20 december 2021, terwijl het bestreden besluit, waarin het bezwaar van verzoekers ongegrond werd verklaard, op 13 juni 2022 is genomen. Verzoekers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In zijn overwegingen stelt de voorzieningenrechter vast dat de bomen voorlopig mogen blijven staan, zoals door verweerder is verklaard in een e-mail van 27 juni 2022. Hierdoor is het doel van het verzoek om voorlopige voorziening, namelijk het voorkomen van een onomkeerbare situatie door de kap van de bomen, bereikt. De voorzieningenrechter concludeert dat het spoedeisend belang bij de uitspraak op het verzoek thans is komen te vervallen, en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien niet is gebleken dat verzoekers eerder een verzoek hebben ingediend om de kap van de bomen uit te stellen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3756
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juli 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker 1] en [verzoeker 2], te [woonplaats], verzoekers

(gemachtigde K. Luehof),
en

het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude, verweerder

(gemachtigde: I. Janssen).

Procesverloop

In het besluit van 20 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor de kap van 2 gemeentebomen (eik en een es) op de locatie tegenover [adres 1] [nummer 1] en [nummer 2] en achter [adres 2] [nummer 3], [nummer 4], [nummer 5] te [plaats].
In het besluit van 13 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknummer SGR 22/3757). Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (zaaknummer SGR 22/3756).

Overwegingen

1.1
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
1.2
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
2. Bij e-mail van 27 juni 2022 heeft verweerder verklaard dat de bomen aan de [adres 1] in [plaats] voorlopig mogen blijven staan. De voorzieningenrechter stelt dan ook vast dat het kappen van de bomen, waartegen het verzoek om voorlopige voorziening is gericht, is opgeschort. Het doel van het verzoek om voorlopige voorziening, namelijk te voorkomen dat snel begonnen zal worden met de kap van de bomen en een onomkeerbare situatie dreigt, is dus bereikt. De voorzieningenrechter gaat er daarbij van uit dat verweerder de uitkomst van de beroepsprocedure afwacht.
3. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het spoedeisend belang bij een uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening thans is komen te vervallen. Het verzoek moet om die reden dan ook worden afgewezen.
4. De voorzieningenrechter ziet voorts geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Immers, zo is niet gebleken dat verzoekers zich eerder tot verweerder hebben gewend met een verzoek om het kappen van de bomen uit te stellen tot nader order dan wel op te schorten zolang de bodemprocedure loopt.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van
A. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open