ECLI:NL:RBDHA:2022:16057
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorschriften met betrekking tot PGS29/tankputbrandbestrijding in omgevingsvergunning
In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2022, in de zaak tussen Vopak Terminal Botlek B.V. en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, is het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een besluit van 22 juli 2022, waarin de voorschriften verbonden aan de omgevingsvergunning van 25 oktober 2007 ambtshalve waren gewijzigd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding geschorst worden tot de uitspraak op het ingestelde beroep. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van 'onverwijlde spoed' die vereist is voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de wijziging van de voorschriften door verweerder, die gebaseerd is op de richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen, onduidelijkheden met zich meebrengt. Verzoekster heeft in haar verzoekschrift aangegeven dat de voorschriften niet los van elkaar kunnen worden gezien en heeft daarom een schorsingsverzoek ingediend dat op alle voorschriften van het bestreden besluit ziet. Verweerder heeft in een brief van 28 november 2022 aangegeven in te stemmen met de schorsing van de voorschriften totdat uitspraak is gedaan op het beroep.
De voorzieningenrechter heeft besloten dat, gezien de instemming van verweerder en het belang van verzoekster, de voorschriften met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding niet in werking treden. Daarnaast is bepaald dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- dient te vergoeden, evenals de proceskosten tot een bedrag van € 759,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.