ECLI:NL:RBDHA:2022:16057

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
22_5738
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorschriften met betrekking tot PGS29/tankputbrandbestrijding in omgevingsvergunning

In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2022, in de zaak tussen Vopak Terminal Botlek B.V. en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, is het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een besluit van 22 juli 2022, waarin de voorschriften verbonden aan de omgevingsvergunning van 25 oktober 2007 ambtshalve waren gewijzigd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding geschorst worden tot de uitspraak op het ingestelde beroep. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van 'onverwijlde spoed' die vereist is voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de wijziging van de voorschriften door verweerder, die gebaseerd is op de richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen, onduidelijkheden met zich meebrengt. Verzoekster heeft in haar verzoekschrift aangegeven dat de voorschriften niet los van elkaar kunnen worden gezien en heeft daarom een schorsingsverzoek ingediend dat op alle voorschriften van het bestreden besluit ziet. Verweerder heeft in een brief van 28 november 2022 aangegeven in te stemmen met de schorsing van de voorschriften totdat uitspraak is gedaan op het beroep.

De voorzieningenrechter heeft besloten dat, gezien de instemming van verweerder en het belang van verzoekster, de voorschriften met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding niet in werking treden. Daarnaast is bepaald dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- dient te vergoeden, evenals de proceskosten tot een bedrag van € 759,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5738

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 december 2022 in de zaak tussen

Vopak Terminal Botlek B.V. te Rotterdam, verzoekster

(gemachtigden: mrs. M.G.J. Maas en B. Ebben),
en

het college van gedeputeerde staten van Zuid Holland, verweerder

(gemachtigde: H. Vermeulen).

Procesverloop

In het besluit van 22 juli 2022 (bestreden besluit), kenmerk 1279068, heeft verweerder de voorschriften verbonden aan de omgevingsvergunning van
25 oktober 2007, kenmerk 20527238-256400, dms-nr.: 20669405, van verzoekster, ambtshalve gewijzigd.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (SGR 22/5739). Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
In een brief van 28 november 2022 heeft verweerder meegedeeld dat hij kan instemmen met de door verzoekster gevraagde schorsing van de door haar genoemde voorschriften totdat uitspraak is gedaan op het beroep.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder de voorschriften die verbonden zijn aan de verleende omgevingsvergunning van 25 oktober 2007 ambtshalve gewijzigd door het toevoegen van studie- en kaderstellende implementatievoorschrift(en) "Beheersen en bestrijden van plasbranden in tankputten met vastdaktanks voor stoffen van PGS29-klasse 1 en/of 2" gebaseerd op de voorschriften M93, M145 en M146, behorende bij de richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks op grond van PGS29NS, versie augustus 2021 (PGS29NS).
3. Verzoekster voert in haar verzoekschrift aan dat in verband met de gesignaleerde onduidelijkheden en omdat de voorschriften niet los van elkaar kunnen worden gezien, zij voor de zekerheid een schorsingsverzoek heeft ingediend dat op alle voorschriften (voorschriften 7.8.1-7.8.4) van het bestreden besluit ziet. Mogelijk dat later in de procedure, bijvoorbeeld na een duidelijke uitleg van verweerder in het verweerschrift, blijkt dat met een gedeeltelijke schorsing kan worden volstaan.
4. Nu verweerder bij brief van 28 november 2022 heeft verklaard dat hij kan instemmen met de door verzoekster gevraagde schorsing van de door haar bestreden voorschriften totdat uitspraak is gedaan op het beroep en verzoekster er voldoende belang bij heeft dat die voorschriften met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding niet in werking treden, zal de voorzieningenrechter het verzoek toewijzen en de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften schorsen tot de uitspraak op het door verzoekster ingestelde beroep.
5. Omdat het verzoek wordt toegewezen bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
6. Omdat het verzoek wordt toegewezen krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). Dat punt heeft een waarde van € 759,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 759,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- treft de voorlopige voorziening dat de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding worden geschorst tot de uitspraak op het ingestelde beroep;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 december 2022.
Griffier is verhinderd om te tekenen
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.