ECLI:NL:RBDHA:2022:16058
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorschriften met betrekking tot tankputbrandbestrijding in omgevingsvergunning
In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022, in de zaak tussen Shell Nederland Raffinaderij B.V. (verzoekster) en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (verweerder), is het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Het betreft een schorsing van de voorschriften 1.0.1 tot en met 1.0.4 die zijn verbonden aan het bestreden besluit van 29 juli 2022, waarin de voorschriften van de omgevingsvergunning van verzoekster van 27 april 2010 ambtshalve zijn gewijzigd. De wijziging betreft de implementatievoorschriften voor het beheersen en bestrijden van plasbranden in tankputten, gebaseerd op de richtlijn PGS29.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij niet kan voldoen aan de nieuwe eisen die aan haar zijn opgelegd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er spoedeisend belang aanwezig is, vooral omdat verzoekster anders in overtreding zou komen. Verweerder heeft in een brief van 28 november 2022 aangegeven in te stemmen met de schorsing van de voorschriften totdat er uitspraak is gedaan op het beroep.
De voorzieningenrechter heeft besloten de voorschriften te schorsen tot de uitspraak op het beroep en heeft verweerder opgedragen het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden, evenals de proceskosten tot een bedrag van € 759,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, in aanwezigheid van griffier A. Jansen, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.