ECLI:NL:RBDHA:2022:16059
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorschriften met betrekking tot tankputbrandbestrijding in omgevingsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening van Shell Nederland Raffinaderij B.V. tegen het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Het verzoek betreft de schorsing van bepaalde voorschriften die zijn verbonden aan de omgevingsvergunning van Shell, die op 3 november 2006 is verleend. De voorschriften in kwestie zijn gewijzigd door het college op 29 juli 2022, waarbij nieuwe eisen zijn toegevoegd met betrekking tot de beheersing en bestrijding van plasbranden in tankputten.
Shell heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij stelt dat zij niet kan voldoen aan de nieuwe voorschriften. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er spoedeisend belang is bij de schorsing van de voorschriften, aangezien Shell anders in overtreding zou kunnen zijn. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat het college heeft ingestemd met de schorsing van de voorschriften totdat er uitspraak is gedaan op het beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de voorschriften 1.0.1 tot en met 1.0.4 geschorst. Tevens is bepaald dat het college het door Shell betaalde griffierecht van € 365,- moet vergoeden en dat Shell recht heeft op een vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 759,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, in aanwezigheid van griffier A. Jansen, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2022.