ECLI:NL:RBDHA:2022:16061
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorschriften met betrekking tot tankputbrandbestrijding in omgevingsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening van Shell Nederland Raffinaderij B.V. tegen het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van een besluit van 29 juli 2022, waarbij de voorschriften verbonden aan de omgevingsvergunning van Shell uit 1970 ambtshalve zijn gewijzigd. De wijziging betreft de voorschriften met betrekking tot de beheersing en bestrijding van plasbranden in tankputten, specifiek de voorschriften 1.0.1 tot en met 1.0.4, die zijn gebaseerd op de richtlijn PGS29.
Shell heeft aangevoerd dat zij niet kan voldoen aan de nieuwe eisen die voortvloeien uit het bestreden besluit, en dat er een spoedeisend belang is bij schorsing van deze voorschriften om te voorkomen dat zij in overtreding zou raken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder instemt met de schorsing van de voorschriften totdat er uitspraak is gedaan op het beroep dat Shell heeft ingesteld tegen het bestreden besluit.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de voorschriften geschorst. Tevens is bepaald dat verweerder het door Shell betaalde griffierecht van € 365,- moet vergoeden en dat Shell recht heeft op een vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 759,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.