ECLI:NL:RBDHA:2022:16065

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
22_6138
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende omgevingsvergunning en voorschriften PGS29

In de uitspraak van 20 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag het verzoek om een voorlopige voorziening van Shin-Etsu PVC B.V. toegewezen. Het verzoekster, gevestigd te Rotterdam, had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, waarin de voorschriften verbonden aan haar omgevingsvergunning van 6 september 2004 ambtshalve waren gewijzigd. Deze wijziging betrof voorschriften met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding. Verzoekster was van mening dat de aanpassingen onduidelijk waren en dat zij niet in staat was om de gevraagde (fysieke) maatregelen te treffen. Om te voorkomen dat zij in overtreding zou zijn, vroeg zij om schorsing van de gewijzigde voorschriften.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang en dat de verweerder, het college van gedeputeerde staten, instemde met de schorsing van de voorschriften totdat er uitspraak was gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter besloot daarom de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften te schorsen. Tevens werd verweerder opgedragen het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden en werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, die op € 759,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/6138

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2022 in de zaak tussen

Shin-Etsu PVC B.V., te Rotterdam, verzoekster

(gemachtigden: mrs. M.G.J. Maas en B. Ebben),
en

het college van gedeputeerde staten van Zuid Holland, verweerder

(gemachtigde: H. Vermeulen).

Procesverloop

In het besluit van 4 augustus 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder de voorschriften verbonden aan de omgevingsvergunning (revisievergunning) van verzoekster van 6 september 2004 ambtshalve gewijzigd. Het betreft de locatie [adres] [nummer] te [plaats] .
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (SGR 22/6139). Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
In een brief van 28 november 2022 heeft verweerder meegedeeld dat hij kan instemmen met de door verzoekster gevraagde schorsing van de door haar genoemde voorschriften totdat uitspraak is gedaan op het beroep.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder de voorschriften die verbonden zijn aan de verleende omgevingsvergunning van 6 september 2004 ambtshalve gewijzigd door het toevoegen van studie- en kader-stellende implementatievoorschrift(en)
“Beheersen en bestrijden van plasbranden in tankputten met vastdaktanks voor stoffen van PGS29-klasse 0*, 1 en/of 2” gebaseerd op de voorschriften M93, M145 en M146, behorende bij de richtlijn voor de veilige bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks op grond van PGS29NS, versie augustus 2021. Gebleken is dat alleen de “EDC tankput” met hierin acht opslagtanks binnen het bereik van deze voorschriften valt.
3.1
Verzoekster voert in haar verzoekschrift aan dat haar niet duidelijk is wat van haar wordt verlangd en of zij ook wordt geacht (fysieke) maatregelen te treffen. Aan het bestreden besluit zouden slechts de nog openstaande actiepunten in voorschriften moeten worden vastgelegd en kunnen geen fysieke maatregelen meer worden voorgeschreven. Om te voorkomen dat verzoekster op 29 september 2022 direct in overtreding is, is dit schorsingsverzoek ingediend.
3.2
Naar aanleiding hiervan acht de voorzieningenrechter spoedeisend belang aanwezig. Verweerder heeft bij brief van 28 november 2022 verklaard dat hij kan instemmen met de door verzoekster gevraagde schorsing van de door haar bestreden voorschriften totdat uitspraak is gedaan op het beroep. Gelet daarop, zal de voorzieningenrechter het verzoek toewijzen en de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften schorsen tot de uitspraak op het door verzoekster ingestelde beroep.
4. Omdat het verzoek wordt toegewezen bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
5. Omdat het verzoek wordt toegewezen krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). Dat punt heeft een waarde van € 759,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 759,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- treft de voorlopige voorziening dat de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding worden geschorst tot de uitspraak op het ingestelde beroep;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2022.
Griffier is verhinderd te tekenen voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.