ECLI:NL:RBDHA:2022:16083

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/637514/KG RK 22/1302
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter wegens vermeende partijdigheid

In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 18 november 2022 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster tegen kantonrechter mr. S.L.M. Staals. Verzoekster stelde dat de kantonrechter partijdig was, omdat de wederpartij, Cees Advocaten N.V., advocaten in dienst had die als rechter-plaatsvervanger werkzaam zijn in de rechtbank Rotterdam. Verzoekster voerde aan dat deze connecties de objectiviteit van de kantonrechter in gevaar zouden kunnen brengen. De wrakingskamer oordeelde echter dat verzoekster geen concrete aanwijzingen had aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. Het enkele feit dat de wederpartij een advocatenkantoor is met connecties binnen de rechtspraak was onvoldoende om aan te nemen dat de kantonrechter niet onpartijdig zou zijn.

Daarnaast betrof het wrakingsverzoek voornamelijk procedurele beslissingen van de kantonrechter, zoals het niet toestaan van een aanvullend schriftelijk stuk en het afwijzen van een aanhoudingsverzoek. De wrakingskamer benadrukte dat procedurele beslissingen alleen tot wraking kunnen leiden als deze zo onbegrijpelijk zijn dat ze alleen door vooringenomenheid verklaard kunnen worden. Dit was in dit geval niet aan de orde. De wrakingskamer legde ook een wrakingsverbod op aan verzoekster, omdat zij in het verleden al tweemaal een wrakingsverzoek had ingediend, wat werd gezien als misbruik van het wrakingsmiddel.

De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kan worden en dat verzoekster niet opnieuw een wrakingsverzoek kan indienen in deze zaak. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2022/74
zaak- /rekestnummer: C/09/637514 / KG RK 22/1302
Beslissing van 18 november 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. S.L.M. Staals,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 31 oktober 2022;
- de schriftelijke reactie van de kantonrechter van 1 november 2022 met bijlagen;
- de nadere schriftelijke toelichting waarin de gronden voor het wrakingsverzoek zijn vermeld van 6 november 2022 met bijlagen;
- de aanvulling op de schriftelijke reactie van de kantonrechter van 8 november 2022;
- de e-mail van 8 november 2022 van de kantonrechter waarin zij meldt dat zij verhinderd is om ter zitting te verschijnen;
- de e-mail van 11 november 2022 van mr. Hakvoort (advocaat (te Amsterdam) van de wederpartij van verzoekster in de hoofdzaak) waarin zij meldt wie namens Cees Advocaten N.V. ter zitting zullen verschijnen;
- de e-mail van 11 november 2022 van verzoekster waarin zij meldt dat zij de zitting niet nader kan voorbereiden.
1.2.
Op 14 november 2022 is het verzoek tot wraking ter zitting behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- verzoekster;
- Cees Advocaten N.V. , als toehoorder, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de wederpartij in de hoofdzaak] , bijgestaan door mr. K. Hakvoort voornoemd.
De kantonrechter heeft, zoals hiervoor is weergegeven, laten weten niet te zullen verschijnen.
1.3.
Na de zitting, op 15 en 16 november 2022, ter griffie van de wrakingskamer ingekomen e-mails van verzoekster heeft de wrakingskamer niet in de beoordeling van het wrakingsverzoek betrokken. De behandeling ter zitting was immers gesloten.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met nummer 9937469 RP VERZ 22-50274 waarin Cees Advocaten N.V. verzoekt om de arbeidsovereenkomst met verzoekster te ontbinden.
2.2.
Verzoekster heeft blijkens (de toelichting op) het schriftelijke verzoek, zoals nader toegelicht tijdens de mondelinge behandeling van de wrakingskamer, het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. De wederpartij in de ontbindingsprocedure betreft een advocatenkantoor waarvan twee (bij de procedure betrokken) advocaten connecties hebben met diverse rechters, omdat zij werkzaam zijn als rechter-plaatsvervanger en in het verleden (commissie)werkzaamheden voor verschillende rechtbanken/hoven hebben verricht en één van hen bijvoorbeeld wel eens een afscheidsborrel voor een rechter heeft georganiseerd. Verzoekster gaat ervan uit dat de kantonrechter de betrokken advocaten kent en heeft het gevoel dat haar zaak daardoor niet objectief wordt beoordeeld. Dit gevoel is gevoed door de hele gang van zaken rond de procedure, waarin de wederpartij kort voor de zitting een omvangrijk processtuk met nieuwe stellingen en producties heeft ingediend, waarop verzoekster van de kantonrechter (voorafgaand aan de zitting) niet meer mocht reageren met een aanvullend schriftelijk stuk. Ook heeft verzoekster geen inzage gekregen in de documentatie die ten grondslag ligt aan een door de wederpartij ingediend rapport. Verzoekster heeft om uitstel van de zitting verzocht, maar de kantonrechter heeft op korte termijn een nieuwe zittingsdatum gepland, waarbij geen rekening is gehouden met de verhinderdata van verzoekster(s vertrouwenspersoon). Verzoekster voelt zich door het gehele procesverloop achtergesteld ten opzichte van de wederpartij en heeft het gevoel dat de kantonrechter partijdig is.
2.3.
De kantonrechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Zoals volgt uit de ‘Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties van de rechter’ [1] zorgt iedere rechter ervoor dat hij of zij geen zaken behandelt waarbij een persoonlijke of zakelijke kennis één van de partijen is. De rechter is in dat geval – vanwege het bestaan van vrees voor vooringenomenheid – niet vrij de zaak te behandelen en dient zich te verschonen. De kantonrechter heeft in dit geval kennelijk geen aanleiding gezien om een verschoningsverzoek in te dienen en verzoekster heeft ook geen concrete aanwijzingen aangedragen waaruit volgt dat de kantonrechter de bij de zaak betrokken advocaten kent. Het enkele feit dat de wederpartij een advocatenkantoor betreft, van wie twee (bij de zaak betrokken) advocaten werkzaam zijn als rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Rotterdam en die – kennelijk – een netwerk binnen de rechtspraak hebben, is geen aanleiding voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid van de kantonrechter. Volledigheidshalve vermeldt de wrakingskamer dat dit ook niet leidt tot gerechtvaardigde twijfel aan haar integriteit.
3.3.
Voor het overige ziet het wrakingsverzoek op procedurele beslissingen van de kantonrechter, zoals het niet toestaan van het indienen van een aanvullend schriftelijk stuk en het plannen van een nieuwe zittingsdatum. Op het verzoek van verzoekster om de wederpartij te bevelen tot inzage in de documentatie die ten grondslag ligt aan een ingediend rapport, moet de kantonrechter bovendien nog beslissen op de zitting.
3.4.
Een procedurele beslissing kan slechts leiden tot toewijzing van een wrakingsverzoek als hieruit blijkt van vooringenomenheid van de rechter die deze beslissing heeft genomen. Dit is alleen het geval indien de rechter een procedurele beslissing heeft genomen die zo onbegrijpelijk is dat daarvoor redelijkerwijs geen andere verklaring is te geven dan dat deze door vooringenomenheid van de rechter is ingegeven. Hetzelfde geldt voor de motivering van een dergelijke beslissing. Er bestaat alleen dan een grond voor wraking indien deze motivering in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het om een uitzonderlijk geval moet gaan.
3.5.
Bij de beoordeling van de vraag of de beslissing en de motivering van een rechter niet anders dan door vooringenomenheid kan zijn ingegeven, moet worden betrokken onder welke omstandigheden en binnen welk processueel kader deze beslissing is genomen. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden gesteld, en die zijn ook niet gebleken, waaruit volgt dat de genoemde uitzonderingssituatie zich in dit geval voordoet. Van een dergelijk uitzonderlijk geval is hier naar het oordeel van de wrakingskamer dan ook geen sprake.
3.6.
Het procesverloop van de bodemzaak was kort gezegd als volgt. Nadat een verzoekschrift tot ontbinding met vele producties en vijf dagen voor de zitting een lijvig verweerschrift waren ingediend is een zitting gepland op 25 augustus 2022. Deze zitting ging niet door omdat verzoekster ziek was. Er is een nieuwe zitting bepaald op 20 oktober 2022. Het verzoek van de wederpartij in de hoofdzaak om het verweerschrift van verzoekster wegens de omvang ervan buiten beschouwing te laten heeft de kantonrechter afgewezen. De kantonrechter heeft vervolgens een regie-instructie gegeven inhoudende dat beide partijen twee weken voor de zitting een pleitnotitie mochten indienen, die zij tijdens de zitting (gedurende ieder een half uur) mochten voordragen. De kantonrechter heeft verzoekster niet toegestaan om schriftelijk te reageren op de door de wederpartij ingediende pleitnotitie, aangezien een mondelinge behandeling was gelast en een nadere schriftelijke ronde (dus) niet aan de orde was. De kantonrechter heeft aan verzoekster bericht dat zij tijdens de zitting de gelegenheid zal krijgen om (mondeling) te reageren op de pleitnotitie van de wederpartij. De rechtbank zou deze pleitnotities direct aan de andere partij verstrekken. Dit is niet goed gegaan, de verzending pas heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2022. Op 14 oktober 2022 heeft verzoekster een aanhoudingsverzoek ingediend. De kantonrechter heeft dit verzoek dezelfde dag afgewezen omdat het verzoekschrift al drie maanden oud was, de zitting al een keer was uitgesteld, beide partijen er belang bij hebben dat er duidelijkheid komt en partijen nog een week de tijd hadden om de zitting van 20 oktober 2022 voor te bereiden. Hierop heeft verzoekster, nog op 14 oktober 2022, een klacht/wrakingsverzoek ingediend. Op 14 oktober 2022 heeft de kantonrechter bericht dat de zitting van 20 oktober 2022 niet doorgaat omdat de zaak eerst naar de wrakingskamer moet en de klacht behandeld moet worden. Op 14 oktober 2022 heeft verzoekster gemaild dat zij afziet van wraking maar de klacht handhaaft. De kantonrechter heeft op 17 oktober 2022 laten weten dat de zaak na afhandeling van de klacht opnieuw gepland zal worden. Zij heeft het verzoek van de wederpartij in de hoofdzaak om de zitting op 20 oktober 2022 toch door te laten gaan, omdat een klacht geen schorsende werking heeft, afgewezen. Op 18 oktober 2022 heeft de klachtenfunctionaris bericht dat de klacht niet in behandeling wordt genomen voor zover die ziet op het niet aanhouden van de zaak en de klacht voor het overige wordt aangehouden tot na de afdoening van de zaak. Vervolgens heeft de kantonrechter verhinderdata opgevraagd voor november in verband met het plannen van een nieuwe zitting. Verzoekster heeft daarop per e-mail van 26 oktober 2022 haar verhinderdata (1-22 november, 29 en 30 november) doorgegeven en gemaild dat zij nog bezig is met een aanvullend schriftelijk stuk. In deze e-mail heeft ze ook aangegeven, ter ondersteuning, een vertrouwenspersoon naar de zitting te willen meenemen. Daarbij heeft ze medegedeeld dat die vertrouwenspersoon in november 2022 slechts op twee data kan, maar dat ze die data nog niet heeft gekregen. Op 31 oktober 2022 heeft de kantonrechter de nieuwe zittingsdatum gemaild (25 november 2022) en medegedeeld dat aanvullende producties (en geen aanvullende schriftelijke stukken) uiterlijk 10 dagen voor de zitting moeten worden ingediend. Op 31 oktober 2022 heeft verzoekster vervolgens de kantonrechter gewraakt onder de mededeling dat ‘de laatste ontwikkelingen ertoe leiden dat zij bij deze de rechter wraakt’.
3.7.
Uit het voorgaande volgt dat uit de beslissing van de kantonrechter om verzoekster niet toe te staan een nader schriftelijk stuk in te dienen en het (impliciete) aanhoudingsverzoek van verzoekster af te wijzen, onder de gegeven omstandigheden niet kan worden afgeleid dat zij hiermee vooruitgelopen is op de inhoudelijke beoordeling van de zaak, noch dat zij hiermee op enige wijze de schijn van partijdigheid, dan wel vooringenomenheid jegens verzoekster heeft gewekt. Ook anderszins is de wrakingskamer niet gebleken van vooringenomenheid van de kantonrechter jegens verzoekster. Het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.
3.8.
Verzoekster heeft verder nog drie verzoeken aan de wrakingskamer gedaan waarop de wrakingskamer niet kan beslissen, namelijk verwijzing van de hoofdzaak naar een andere rechtbank dan Den Haag, Amsterdam en Rotterdam, het opleggen van een verplichting van de wederpartij om inzage te geven in de documentatie die ten grondslag ligt aan een rapport en het toestaan aan verzoekster om een aanvullend schriftelijk stuk in te dienen ter reactie op de pleitnotitie van de wederpartij. Aangezien dit verzoeken zijn waarop de kantonrechter in de hoofdzaak moet beslissen, zal de wrakingskamer deze verzoeken afwijzen.
Wrakingsverbod
3.9.
De kantonrechter heeft gevraagd verzoekster een wrakingsverbod op te leggen omdat ze vreest dat verzoekster haar opnieuw zal wraken na een processuele beslissing. Gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken acht de wrakingskamer deze vrees gerechtvaardigd. Verzoekster heeft in deze kantonprocedure immers al tweemaal een wrakingsverzoek gedaan. Hiermee gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
wijst de verzoeken als weergegeven in 3.8 af;
4.3.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.4.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering/artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoekster;
• de wederpartij in de hoofdzaak p/a mr. K. Hakvoort;
• de kantonrechter.
4.5.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, J.E. Bierling en S.E. Postema, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.M.N. van Limpt-Schrover en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.https://www.rechtspraak.nl/Registers/Paginas/Leidraad-onpartijdigheid-en-nevenfuncties-van-de-rechter.aspx