ECLI:NL:RBDHA:2022:16083
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter wegens vermeende partijdigheid
In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 18 november 2022 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster tegen kantonrechter mr. S.L.M. Staals. Verzoekster stelde dat de kantonrechter partijdig was, omdat de wederpartij, Cees Advocaten N.V., advocaten in dienst had die als rechter-plaatsvervanger werkzaam zijn in de rechtbank Rotterdam. Verzoekster voerde aan dat deze connecties de objectiviteit van de kantonrechter in gevaar zouden kunnen brengen. De wrakingskamer oordeelde echter dat verzoekster geen concrete aanwijzingen had aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. Het enkele feit dat de wederpartij een advocatenkantoor is met connecties binnen de rechtspraak was onvoldoende om aan te nemen dat de kantonrechter niet onpartijdig zou zijn.
Daarnaast betrof het wrakingsverzoek voornamelijk procedurele beslissingen van de kantonrechter, zoals het niet toestaan van een aanvullend schriftelijk stuk en het afwijzen van een aanhoudingsverzoek. De wrakingskamer benadrukte dat procedurele beslissingen alleen tot wraking kunnen leiden als deze zo onbegrijpelijk zijn dat ze alleen door vooringenomenheid verklaard kunnen worden. Dit was in dit geval niet aan de orde. De wrakingskamer legde ook een wrakingsverbod op aan verzoekster, omdat zij in het verleden al tweemaal een wrakingsverzoek had ingediend, wat werd gezien als misbruik van het wrakingsmiddel.
De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kan worden en dat verzoekster niet opnieuw een wrakingsverzoek kan indienen in deze zaak. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.