ECLI:NL:RBDHA:2022:16282

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
EOB-1-2022008161
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over beklag ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van goederen in het kader van een Europees Onderzoeksbevel

Op 20 oktober 2022 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagster, geboren in 1993, een beklag heeft ingediend ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tegen de inbeslagname van haar goederen naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Belgische autoriteiten. De klaagster had op 20 april 2022 verzocht om teruggave van een Lenovo laptop, een Samsung tablet en geldbedragen die in beslag waren genomen tijdens een doorzoeking op 13 april 2022. De rechtbank heeft het beklag op 6 oktober 2022 behandeld, waarbij de klaagster niet zelf aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door haar advocaat, mr. T.H.L. Kneepkens. De officier van justitie, mr. L.T. Bregman, heeft ook een standpunt ingenomen in deze zaak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de klaagster tijdig haar beklag heeft ingediend en dat zij ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank heeft vervolgens de rechtmatigheid van de inbeslagname beoordeeld. Het EOB was uitgevaardigd in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek door de Belgische autoriteiten, en de rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de laptop en tablet, aangezien deze goederen onder het EOB vallen. De rechtbank verklaarde het beklag ten aanzien van deze goederen ongegrond.

Ten aanzien van de inbeslaggenomen geldbedragen oordeelde de rechtbank echter dat het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen teruggave. De rechtbank verklaarde het beklag ten aanzien van de geldbedragen gegrond en gelastte de teruggave van de in beslag genomen bedragen aan de klaagster. De rechtbank merkte op dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing was overschreden, maar dat dit geen gevolgen had voor de beoordeling van het beklag. De uitspraak werd gedaan door mr. E.C. Kole, in tegenwoordigheid van de griffiers S.J.H. Oosterloo en mr. D.G. Lammerts van Bueren.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK DEN HAAG
Strafrecht
Lurisnummer: EOB-1-2022008161 Raadkamernummer: 22/893
Beslissing van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het beklag ex artikel 552a juncto artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. T.H.L. Kneepkens, te Amsterdam, Valeriusplein 20
hierna: de klaagster.
1.
Inleiding
Naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (hierna: EOB) van de Belgische autoriteiten is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek beslag gelegd op de goederen zoals vermeld in het proces-verbaal van doorzoeking van de rechter-commissaris d.d. 13 april 2022.
De klaagster heeft op 20 april 2022 bij deze rechtbank een beklag ex artikel 552a Sv ingediend, strekkende tot teruggave van in ieder geval de volgende goederen: laptop, tablet en geld.

2.De procedure in raadkamer

De rechtbank heeft dit beklag op 6 oktober 2022 in raadkamer behandeld en heeft kennis genomen van het dossier met bovengenoemd lurisnummer.
De Belgische autoriteiten hebben in de aanhef van het door hen uitgevaardigde EOB verzocht om geheimhouding van het onderliggende onderzoek. Het EOB en de onderliggende stukken zijn daarom niet verstrekt aan de klaagster.
De klaagster is niet verschenen, hoewel zij goed is opgeroepen. Mr. T.H.L. Kneepkens heeft namens haar telefonisch het woord gevoerd.
De officier van justitie, mr. L.T. Bregman, is gehoord.

3.Het standpunt van klager

De advocaat van klaagster heeft ter zitting toegelicht dat het klaagschrift ziet op de volgende goederen: Lenovo laptop, de tablet van Samsung, 8 briefjes van 50 euro, 1 briefje van 5 euro, 2 spaarpotten en 14 briefjes van 50 euro. De advocaat van de klaagster heeft zich op het standpunt gesteld dat klaagster eigenaar is van de voormelde geldbedragen, de Lenovo laptop en de tablet van Samsung. Hij verzoekt het klaagschrift gegrond te verklaren.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beklag ten aanzien van de Lenovo laptop en de tablet van Samsung ongegrond moet worden verklaard. Hiertoe is aangevoerd dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, nu de Belgische autoriteiten om overdracht van de goederen hebben gevraagd.
Ten aanzien van de geldbedragen merkt de officier van justitie op dat zij opdracht heeft gegeven de geldbedragen te retourneren naar de rechthebbende.

5.Het oordeel van de rechtbank

5.1
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het beklag, nu de erkenning en tenuitvoerlegging van het EOB is geschied door de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den Haag.
5.2
De ontvankelijkheid van klager
Ingevolge artikel 5.4.10 Sv moet een beklag tegen inbeslagname naar aanleiding van een EOB binnen veertien dagen na kennisgeving van het rechtsmiddel worden ingediend bij de rechtbank.
Na de beslaglegging op 5 april 2022 is aan de klaagster door het toezenden van het proces­ verbaal van doorzoeking d.d. 13 april 2022 voormelde kennisgeving verstrekt. De klaagster heeft vervolgens binnen de termijn van veertien dagen haar klaagschrift ingediend bij de rechtbank, zodat zij kan worden ontvangen in haar beklag.
5.3
De inhoudelijke beoordeling
De toetsing van de beklagrechter in verband met de rechtmatigheid van het beslag en de voortduring van het beslag omvat de vraag of aan de eisen van de wet is voldaan, en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden. Het beklag over de rechtmatigheid van de inbeslagneming dan wel voortduring van het beslag kan tevens betrekking hebben op de gevolgen van de eventuele overdracht van het beslag.
Voor wat betreft de vraag of is voldaan aan de eisen van de wet en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden, dient te worden gekeken naar de bepalingen met betrekking tot de erkenning en uitvoering. Een eventuele toetsing die de rechter uitvoert, mocht een beroep worden gedaan op de zorgvuldigheidseis, kan niet anders dan marginaal zijn, en betreft enkel de zorgvuldigheid waarmee de officier van justitie zijn afweging heeft gemaakt.
Evenals in beklagprocedures naar aanleiding van beslag dat is gelegd in een Nederlands strafrechtelijk onderzoek behelst de toets van de rechter verder of het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet. Die toets blijft marginaal, nu de omstandigheid dat een staat een EOB uitvaardigt in een (kennelijk) lopend onderzoek of strafrechtelijke procedure voldoende is om dit strafvorderlijk belang aan te nemen. Het is immers niet aan de Nederlandse rechter om onderzoek te doen naar de gronden voor het uitvaardigen van het onderliggende rechtshulpverzoek.
De rechtbank stelt vast dat de Belgische autoriteiten een EOB hebben uitgevaardigd, in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek. Dit EOB is door de officier van justitie erkend en tenuitvoergelegd. Daarbij is gebruik gemaakt van de bevoegdheid als neergelegd
in artikel 94 en 104 Sv. De inzet van de bevoegdheden is naar Nederlands recht rechtmatig geschied en er doen zich geen weigeringsgronden als bedoeld in artikel 5.4.4 Sv voor.
Nu de Belgische autoriteiten niet hebben medegedeeld af te zien van het beslag op de gegevensdragers, is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook een voortdurend belang van strafvordering. Gelet op vorenstaande moet het beklag ten aanzien van de gegevensdragers ongegrond worden verklaard.
Nu de officier van justitie ten aanzien van de inbeslaggenomen geldbedragen heeft medegedeeld dat het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen teruggave, verklaart de rechtbank het beklag ten aanzien van de geldbedragen gegrond.
Ten overvloede constateert de rechtbank dat de in artikel 5.4.10, vierde lid, Sv neergelegde wettelijke termijn van dertig dagen om tot een beschikking te komen, is overschreden. Dit heeft echter geen gevolgen voor de beoordeling van het beklag, nu deze krappe termijn - evenals de andere termijnen met betrekking tot het EOB - tot doel heeft de doorlooptijden in de internationale samenwerking terug te dringen en niet zien op het borgen van de belangen van individuele betrokkenen.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ten aanzien van de Lenovo laptop en de Samsung tablet ongegrond.
De rechtbank verklaart het beklag ten aanzien van de geldbedragen gegrond en gelast de teruggave van 8 briefjes van 50 euro, 1 briefje van
5euro, 2 spaarpotten en 14 briefjes van 50 euro aan de klaagster.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. E.C. Kole, rechter, in tegenwoordigheid van S.J.H. Oosterloo en mr. D.G. Lammerts van Bueren, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 oktober 2022.
Deze beslissing is ondertekend door de rechter en de griffiers.