ECLI:NL:RBDHA:2022:16283
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over beklag ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een telefoon in het kader van een Europees Onderzoeksbevel
Op 20 oktober 2022 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een beklag werd ingediend door een klager over de inbeslagname van zijn witte Apple iPhone. Deze inbeslagname vond plaats naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Belgische autoriteiten. De klager had op 15 april 2022 een klaagschrift ingediend, waarin hij verzocht om teruggave van zijn telefoon. Tijdens de behandeling van het beklag op 6 oktober 2022 was de klager niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. T.H.L. Kneepkens, heeft namens hem het woord gevoerd. De officier van justitie, mr. L.T. Bregman, heeft ook zijn standpunt naar voren gebracht, waarin hij stelde dat het beklag ongegrond moest worden verklaard, omdat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de telefoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd was om het beklag te behandelen en dat de klager ontvankelijk was in zijn verzoek. De rechtbank heeft vervolgens de rechtmatigheid van de inbeslagname beoordeeld en geconcludeerd dat er geen fundamentele beginselen zijn geschonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belgische autoriteiten een EOB hebben uitgevaardigd in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek, en dat er geen weigeringsgronden zijn die zich verzetten tegen de voortduring van het beslag. De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard, maar heeft opgemerkt dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing is overschreden, zonder dat dit gevolgen heeft voor de beoordeling van het beklag.