ECLI:NL:RBDHA:2022:16284

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
EOB-1-2022012165
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over beklag ex artikel 552a Sv in het kader van Europees Onderzoeksbevel

Op 16 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagster, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Plas, een beklag heeft ingediend ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit beklag was gericht op de teruggave van in beslag genomen goederen, waaronder twee laptops en een mobiele telefoon, die waren in beslag genomen naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Spaanse autoriteiten. De klaagster had op 19 oktober 2022 het beklag ingediend, nadat op 13 oktober 2022 beslag was gelegd op de goederen in haar woning.

De rechtbank heeft de zaak behandeld in raadkamer op 2 november 2022, waarbij zowel de klaagster als de officier van justitie, mr. B. Koenders, zijn gehoord. De Spaanse autoriteiten hadden verzocht om geheimhouding van het onderliggende onderzoek, waardoor de klaagster niet in het bezit was van alle relevante stukken. De klaagster benadrukte het belang van de in beslag genomen HP laptop voor haar opleiding en verzocht de rechtbank om het beklag gegrond te verklaren. De officier van justitie stelde echter dat het beklag ongegrond moest worden verklaard, omdat de Spaanse autoriteiten om overdracht van de goederen hadden gevraagd.

De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om het beklag te behandelen en dat de klaagster ontvankelijk was in haar verzoek. De rechtbank concludeerde dat de inbeslagname rechtmatig was, aangezien het EOB was uitgevaardigd in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond, maar merkte op dat de wettelijke termijn voor het doen van een beschikking was overschreden, zonder dat dit gevolgen had voor de beoordeling van het beklag. De beslissing werd ondertekend door de rechter en de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Strafrecht
Lurisnummer: EOB-1-2022012165 Raadkamernummer: 22-024258
Beslissing van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het beklag ex artikel 552a juncto artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. S. Plas, advocaat, te Amsterdam, Amstelveld 7,
hierna: de klaagster.

1.Inleiding

Naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (hierna: EOB) van de Spaanse autoriteiten is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek in de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] , beslag gelegd op een sleutelbos met afstandsbediening, mobiele telefoon (merk Samsung, kleur lichtblauw), USB Sandisk cruser force 16gb, 29x50 euro biljetten, mobiele telefoon (merk Samsung, kleur donkerblauw), laptop (merk Acer, zilverkleurig) en laptop (merk HP, zilverkleurig).
De klaagster heeft op 19 oktober 2022 bij deze rechtbank een beklag ex artikel 552a Sv ingediend, strekkende tot teruggave van twee laptops (merk Acer en merk HP) en een blauwe telefoon (merk Samsung).

2.De procedure in raadkamer

De rechtbank heeft dit beklag op 2 november 2022 in raadkamer behandeld en heeft kennis genomen van het dossier met bovengenoemd lurisnummer.
De Spaanse autoriteiten hebben in de aanhef van het door hen uitgevaardigde EOB verzocht om geheimhouding van het onderliggende onderzoek. Het EOB en de onderliggende stukken zijn daarom niet verstrekt aan de klaagster.
De klaagster, bijgestaan door mr. S. Plas, is gehoord. De officier van justitie, mr. B. Koenders, is gehoord.

3.Het standpunt van klager

De klaagster heeft ter zitting toegelicht dat het klaagschrift ziet op de laptop van het merk Acer, de laptop van het merk HP en de lichtblauwe Samsung telefoon die is aangetroffen in het nachtkastje in de slaapkamer. Klaagster verzoekt de rechtbank het beklag gegrond te verklaren. Klaagster benadrukt het belang van de HP laptop voor haar opleiding.
De advocaat van klaagster heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslagname van de laptops en de telefoon van klaagster niet binnen de reikwijdte van het EOB vallen gezien
deze goederen niet aan de verdachte toebehoren, maar aan klaagster. Indien het beklag ongegrond wordt verklaard verzoekt de advocaat van klaagster de officier van justitie om een kopie te laten maken van de laptop zodat klaagster door kan met haar studie.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beklag ongegrond moet worden verklaard. Hiertoe is aangevoerd dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, nu de Spaanse autoriteiten om overdracht van de goederen hebben gevraagd.
De officier van justitie gaat uitzoeken of het mogelijk is om een kopie van de laptop van klaagster te laten maken.

5.Het oordeel van de rechtbank

5.1
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het beklag, nu de erkenning en tenuitvoerlegging van het EOB is geschied door de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den Haag.
5.2
De ontvankelijkheid van klager
Ingevolge artikel 5.4.10 Sv moet een beklag tegen inbeslagname naar aanleiding van een EOB binnen veertien dagen na kennisgeving van het rechtsmiddel worden ingediend bij de rechtbank.
Na de beslaglegging op 13 oktober 2022 werd in de woning van beslagene een brief met betrekking tot de Beklagprocedure achtergelaten. De klaagster heeft vervolgens binnen de termijn van veertien dagen haar klaagschrift ingediend bij de rechtbank, zodat zij kan worden ontvangen in haar beklag.
5.3
De inhoudelijke beoordeling
De toetsing van de beklagrechter in verband met de rechtmatigheid van het beslag en de voortduring van het beslag omvat de vraag of aan de eisen van de wet is voldaan, en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden. Het beklag over de rechtmatigheid van de inbeslagneming dan wel voortduring van het beslag kan tevens betrekking hebben op de gevolgen van de eventuele overdracht van het beslag.
Voor wat betreft de vraag of is voldaan aan de eisen van de wet en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden, dient te worden gekeken naar de bepalingen met betrekking tot de erkenning en uitvoering. Een eventuele toetsing die de rechter uitvoert, mocht een beroep worden gedaan op de zorgvuldigheidseis, kan niet anders dan marginaal zijn, en betreft enkel de zorgvuldigheid waarmee de officier van justitie zijn afweging heeft gemaakt.
Evenals in beklagprocedures naar aanleiding van beslag dat is gelegd in een Nederlands strafrechtelijk onderzoek behelst de toets van de rechter verder of het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet. Die toets blijft marginaal, nu de omstandigheid dat een staat een EOB uitvaardigt in een (kennelijk) lopend onderzoek of strafrechtelijke procedure voldoende is om dit strafvorderlijk belang aan te nemen. Het is immers niet aan de Nederlandse rechter om onderzoek te doen naar de gronden voor het uitvaardigen van het onderliggende rechtshulpverzoek.
De rechtbank stelt vast dat de Spaanse autoriteiten een EOB hebben uitgevaardigd, in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek. Dit EOB is door de officier van justitie erkend en tenuitvoergelegd. Daarbij is gebruik gemaakt van de bevoegdheid als neergelegd in artikel 94 en 104 Sv. De inzet van de bevoegdheden is naar Nederlands recht rechtmatig geschied en er doen zich geen weigeringsgronden als bedoeld in artikel 5.4.4 Sv voor.
Nu de Spaanse autoriteiten niet hebben medegedeeld afte zien van het beslag, is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook een voortdurend belang van strafvordering. Gelet op vorenstaande moet het beklag ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede constateert de rechtbank dat de in artikel 5.4.10, vierde lid, Sv neergelegde wettelijke termijn van dertig dagen om tot een beschikking te komen, is overschreden. Dit heeft echter geen gevolgen voor de beoordeling van het beklag, nu deze krappe termijn - evenals de andere termijnen met betrekking tot het EOB - tot doel heeft de doorlooptijden in de internationale samenwerking te beknotten en niet het borgen van de belangen van individuele betrokkenen.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. N.F.R. de Rooij, rechter, in tegenwoordigheid van
S.J.H. Oosterloo, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 november 2022.
Deze beslissing is ondertekend door de rechter en de griffier.