ECLI:NL:RBDHA:2022:16284
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over beklag ex artikel 552a Sv in het kader van Europees Onderzoeksbevel
Op 16 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagster, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Plas, een beklag heeft ingediend ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit beklag was gericht op de teruggave van in beslag genomen goederen, waaronder twee laptops en een mobiele telefoon, die waren in beslag genomen naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Spaanse autoriteiten. De klaagster had op 19 oktober 2022 het beklag ingediend, nadat op 13 oktober 2022 beslag was gelegd op de goederen in haar woning.
De rechtbank heeft de zaak behandeld in raadkamer op 2 november 2022, waarbij zowel de klaagster als de officier van justitie, mr. B. Koenders, zijn gehoord. De Spaanse autoriteiten hadden verzocht om geheimhouding van het onderliggende onderzoek, waardoor de klaagster niet in het bezit was van alle relevante stukken. De klaagster benadrukte het belang van de in beslag genomen HP laptop voor haar opleiding en verzocht de rechtbank om het beklag gegrond te verklaren. De officier van justitie stelde echter dat het beklag ongegrond moest worden verklaard, omdat de Spaanse autoriteiten om overdracht van de goederen hadden gevraagd.
De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om het beklag te behandelen en dat de klaagster ontvankelijk was in haar verzoek. De rechtbank concludeerde dat de inbeslagname rechtmatig was, aangezien het EOB was uitgevaardigd in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond, maar merkte op dat de wettelijke termijn voor het doen van een beschikking was overschreden, zonder dat dit gevolgen had voor de beoordeling van het beklag. De beslissing werd ondertekend door de rechter en de griffier en is openbaar uitgesproken.