Uitspraak
Inleiding
2.De procedure in raadkamer
[naam], afdeling bijzonder beheer, hoewel in kennis gesteld van datum en tijdstip van de zitting, is niet verschenen.
Rechtbank Den Haag
Op 8 december 2022 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een beklag is ingediend door een BV tegen de inbeslagname van een Audi A3, die was gelegd naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Belgische autoriteiten. De klager, vertegenwoordigd door mr. K. Durdu, stelde dat de inbeslagname onterecht was, omdat de politie geen opgave van reden had gegeven voor de inbeslagname en er geen zicht was op teruggave van het voertuig. De rechtbank heeft het beklag behandeld in raadkamer op 1 december 2022, waarbij de officier van justitie, mr. B. Koenders, ook is gehoord. De rechtbank oordeelde dat de klager ontvankelijk was in zijn beklag, omdat het klaagschrift tijdig was ingediend. Echter, de rechtbank concludeerde dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave van het voertuig, aangezien de Belgische autoriteiten om overdracht hadden verzocht. De rechtbank stelde vast dat de erkenning en tenuitvoerlegging van het EOB rechtmatig was geschied en dat er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond, maar merkte op dat de wettelijke termijn voor het doen van een beschikking was overschreden, zonder dat dit gevolgen had voor de beoordeling van het beklag. De beslissing is ondertekend door de rechter en de griffier en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.