ECLI:NL:RBDHA:2022:16288
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over beklag ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van voertuig en goederen
Op 16 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een beklagprocedure ex artikel 552a juncto artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, bijgestaan door advocaat mr. S. Plas, had een beklag ingediend naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Spaanse autoriteiten, waarbij beslag was gelegd op zijn Volkswagen T-Roc met kenteken [kenteken 1]. De klager verzocht om teruggave van zijn voertuig, alsmede van een paar krukken en een kinderwagen die zich in de auto bevonden ten tijde van de inbeslagname. De rechtbank heeft op 2 november 2022 de zaak behandeld in raadkamer, waarbij zowel de klager als de officier van justitie, mr. B. Koenders, zijn gehoord. De officier van justitie stelde dat het beklag ten aanzien van de Volkswagen ongegrond moest worden verklaard, omdat de Spaanse autoriteiten om overdracht van het voertuig hadden verzocht. Echter, ten aanzien van de krukken en de kinderwagen was het belang van strafvordering niet langer in het geding, waardoor de rechtbank dit beklag gegrond verklaarde.
De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om het beklag te behandelen, aangezien de erkenning en tenuitvoerlegging van het EOB door de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den Haag had plaatsgevonden. De klager was ontvankelijk in zijn beklag, omdat hij dit binnen de wettelijke termijn van veertien dagen na de beslaglegging had ingediend. De rechtbank concludeerde dat het belang van strafvordering zich verzette tegen teruggave van de Volkswagen, gezien het lopende strafrechtelijke onderzoek in Spanje. De rechtbank verklaarde het beklag ten aanzien van de Volkswagen ongegrond, maar gegrond ten aanzien van de krukken en de kinderwagen, en gelastte de teruggave van deze goederen aan de klager. De rechtbank merkte op dat de wettelijke termijn voor het doen van een beschikking was overschreden, maar dat dit geen gevolgen had voor de beoordeling van het beklag.