ECLI:NL:RBDHA:2022:16291
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over beklag ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van mobiele telefoons in het kader van een Europees Onderzoeksbevel
Op 20 oktober 2022 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagster, vertegenwoordigd door haar advocaat T.H.L. Kneepkens, een beklag heeft ingediend tegen de inbeslagname van twee mobiele telefoons. Deze inbeslagname vond plaats naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Belgische autoriteiten in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De klaagster verzocht om teruggave van de telefoons, maar de rechtbank oordeelde dat het beklag ongegrond was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klaagster tijdig haar beklag had ingediend en dat de rechtbank bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De officier van justitie, L.T. Bregman, heeft zich op het standpunt gesteld dat teruggave van de telefoons niet mogelijk was, omdat het belang van de strafvordering zich daartegen verzet. De rechtbank heeft geoordeeld dat er een voortdurend belang van strafvordering is, aangezien de Belgische autoriteiten het beslag niet hebben opgeheven. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing is overschreden, maar dit had geen gevolgen voor de beoordeling van het beklag. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beklag ongegrond verklaard.