ECLI:NL:RBDHA:2022:1743

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
NL21.18067
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, een minderjarige, had zijn asielaanvraag ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 november 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond. In het besluit werd aangegeven dat er nog geen terugkeerbesluit zou worden opgelegd, omdat er eerst onderzoek naar adequate opvang voor de minderjarige moest plaatsvinden. Op 28 januari 2022 wijzigde de staatssecretaris het eerdere besluit en verleende verzoeker uitstel van vertrek. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 februari 2022 behandeld, samen met een andere zaak (NL21.18066). Tijdens de zitting waren zowel verzoeker als verweerder vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar de uitspraak in de andere zaak en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoeker ter hoogte van € 759, als vergoeding voor het indienen van het verzoekschrift. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18067

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. C.E. Stassen-Buijs),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 16 november 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond. In het besluit is neergelegd dat aan eiser nog geen terugkeerbesluit wordt opgelegd, omdat er vanwege de minderjarige leeftijd van eiser eerst onderzoek naar adequate opvang moet plaatsvinden.
Bij besluit van 28 januari 2022 heeft verweerder het besluit van 16 november 2021 gewijzigd in die zin, dat eiser uitstel van vertrek krijgt.
Beide besluiten vormen tezamen ‘het bestreden besluit’.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.18066, op 2 februari 2022 op zitting behandeld te Breda. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.18066, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van het beroep zal verweerder in de proceskosten worden veroordeeld tot een bedrag van € 759 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift), te betalen aan verzoeker.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 759 aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.