In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2022, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J. Hagemans, een vordering ingediend tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.G. Hop, met betrekking tot de ontbinding van een koopovereenkomst voor appartementsrechten. De koopovereenkomst, ondertekend op 22 mei 2019, betrof de verkoop van appartementsrechten en parkeerplaatsen voor een totale koopsom van € 3.150.000,--. Eisers vorderden een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk was ontbonden, alsook betaling van een contractuele boete van € 315.000,-- en buitengerechtelijke incassokosten van € 3.350,--.
De rechtbank oordeelde dat de koopovereenkomst rechtsgeldig tot stand was gekomen, ondanks de betwisting door gedaagde dat hij de inhoud niet goed begreep. De rechtbank stelde vast dat gedaagde in verzuim was geraakt door de koopsom niet tijdig te voldoen, wat leidde tot de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst per 1 augustus 2019. De rechtbank wees de vorderingen van eisers toe, inclusief de contractuele boete en de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde gedaagde in de proceskosten. De uitspraak werd mondeling gedaan en is openbaar uitgesproken, met een proces-verbaal dat op 23 februari 2022 is verzonden.