ECLI:NL:RBDHA:2022:1947
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Bewaring en schadevergoeding in het kader van een Dublinclaimant met geweigerde coronatest
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan een eiser met Eritrese nationaliteit. De eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 16 februari 2022 de maatregel van bewaring had opgelegd op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding, aangezien hij meende dat hij ten onrechte in bewaring was gehouden. Op 22 februari 2022 werd de maatregel van bewaring opgeheven, waarna eiser akkoord ging met schriftelijke afdoening van het beroep. De rechtbank heeft het onderzoek op 3 maart 2022 gesloten.
De rechtbank overwoog dat eiser niet had verklaard op welke datum hij de coronatest had geweigerd, maar dat dit niet direct leidde tot een onrechtmatige bewaring. De rechtbank concludeerde dat de weigering om mee te werken aan de coronatest niet automatisch betekende dat de maatregel van bewaring opgeheven moest worden. Eiser had de rechtsplicht om mee te werken aan zijn overdracht naar Italië, en de staatssecretaris moest de gelegenheid krijgen om de overdracht voor de uiterste datum van 28 februari 2022 te proberen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep, voor zover gericht tegen de maatregel van bewaring, niet-ontvankelijk en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.