ECLI:NL:RBDHA:2022:1962
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling. De eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 16 februari 2022 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser verzocht tevens om schadevergoeding, omdat hij meende dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend had gehandeld bij de opheffing van de maatregel. De staatssecretaris had de maatregel op 1 maart 2022 opgeheven, maar eiser stelde dat dit te laat was, aangezien hij op 23 februari 2022 had geweigerd een coronatest te ondergaan, waardoor zijn overdracht naar een andere lidstaat niet kon plaatsvinden.
De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had bij de behandeling van het beroep, omdat de maatregel van bewaring al was opgeheven. De rechtbank beoordeelde echter of eiser recht had op schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld, aangezien de weigering van eiser om mee te werken aan de coronatest niet automatisch leidde tot de opheffing van de maatregel. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af en verklaarde het beroep, voor zover gericht tegen de maatregel van bewaring, niet ontvankelijk. Het beroep voor het overige werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.