ECLI:NL:RBDHA:2022:1998
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering met betrekking tot zelfstandig ondernemerschap en inkomensvrijlating
Op 14 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres ontving vanaf 28 februari 2014 een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. In een besluit van 28 oktober 2019 heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiseres over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 augustus 2019 herzien en een bedrag van € 3.386,26 teruggevorderd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 1 september 2020. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 14 februari 2022 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat verweerder bij de berekening van het terug te vorderen bedrag onterecht boekhoudkosten en reiskosten niet had meegenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres als zelfstandig ondernemer in de betreffende periode inkomsten heeft ontvangen, maar dat de berekening van het terug te vorderen bedrag niet correct was. De rechtbank oordeelde dat de boekhoudkosten van eiseres, die zij als zakelijke kosten had opgevoerd, aannemelijk waren gemaakt, terwijl de reiskosten niet voldoende waren onderbouwd.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen voor wat betreft de hoogte van de terugvordering, die nu is vastgesteld op € 3.071,66. Tevens is bepaald dat verweerder het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres moet vergoeden en dat eiseres recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 2.600,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.