ECLI:NL:RBDHA:2022:2262

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
R.20.142 en R.20.143
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde beëindiging van schuldsaneringsregelingen met schone lei op grond van artikel 354a Faillissementswet

Op 17 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregelingen van twee schuldenaren, geboren in respectievelijk 1962 en 1977. Deze schuldenaren waren op 24 september 2020 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder heeft verzocht om de regelingen eerder te beëindigen dan de gebruikelijke looptijd van drie jaar, met verlening van een 'schone lei'. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat er redelijkerwijs niet te verwachten viel dat de schuldenaren aan hun verplichtingen konden voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor vervroegde beëindiging was voldaan, waaronder dat de regelingen meer dan een jaar hadden gelopen en dat er geen uitkering aan de schuldeisers te verwachten was.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de schuldenaar arbeidsongeschikt is en dat de schuldenares slechts 12 uur per week werkt, waardoor zij voor 24 uur per week vrijgesteld is van de sollicitatieverplichting. De rechtbank oordeelde dat het voortzetten van de regelingen geen toegevoegde waarde had voor de schuldeisers, aangezien de schuldenaren aan de overige verplichtingen hadden voldaan. Daarom heeft de rechtbank besloten de schuldsaneringsregelingen te beëindigen op grond van artikel 354a van de Faillissementswet, wat betekent dat de schuldenaren een schone lei krijgen en dat schuldeisers hun vorderingen niet meer op hen kunnen verhalen.

De rechtbank heeft ook de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 2.861,-, voor zover de boedel toereikend is. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummers: C/09/20/[000] R en C/09/20/[000] R
vonnis van 17 maart 2022
in de schuldsaneringsregelingen van:
[schuldenaar]
geboren op [geboortedatum]-1962 te [geboorteplaats] (Turkije),
en
[schuldenares]
geboren op [geboortedatum]-1977 te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
beiden wonende te [adres, postcode, woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[schuldenaren] zitten in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Er is een verzoek gedaan om deze regelingen eerder dan na de gebruikelijke looptijd van drie jaar te beëindigen mét verlening van de zogenoemde “schone lei”. De rechtbank wijst dat verzoek toe en legt hierna uit hoe zij tot dat oordeel komt.

1.Verloop van de procedure

1.1.
[schuldenaren] zijn op 24 september 2020 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is mr. H.J. van Harten tot rechter-commissaris en I.M. Thomason te Zuidland tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
Er is in deze regelingen nog geen datum voor een verificatievergadering bepaald.
1.3.
De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over beëindiging van de schuldsaneringsregelingen op grond van artikel 354a van de Faillissementswet (Fw) en heeft verzocht de regelingen met een schone lei te beëindigen. De bewindvoerder geeft aan dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat [schuldenaren] op zo’n manier aan de verplichtingen van de regelingen kunnen voldoen, dat voortzetting daarvan gerechtvaardigd is.
1.4.
De rechter-commissaris ondersteunt het verzoek van de bewindvoerder.
1.5.
De behandeling van het verzoek heeft buiten aanwezigheid van [schuldenaren] en de bewindvoerder plaatsgevonden.

2.De beoordeling

2.1.
Wanneer redelijkerwijs niet te verwachten is dat een schuldenaar zodanig aan zijn verplichtingen kan voldoen dat het voortzetten van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is, kan de rechtbank de regeling eerder dan na de gebruikelijke looptijd van drie jaar beëindigen. Voorwaarden voor zo’n vervroegde beëindiging zijn dat de schuldsaneringsregeling ten minste één jaar heeft gelopen, dat de verplichtingen uit de WSNP steeds zijn nagekomen en dat – samengevat – geen uitkering aan de schuldeisers is te verwachten.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat aan alle hiervoor genoemde voorwaarden wordt voldaan. De regelingen loopt inmiddels al meer dan één jaar. In die periode kon met het inkomen van [schuldenaren] niet worden gespaard voor de schuldeisers, omdat daarvoor geen financiële ruimte was. Het is niet te verwachten dat hier tijdens de resterende duur van de WSNP verandering in komt. [Schuldenaar] is arbeidsongeschikt en is daarom tot het einde van de regeling vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. [Schuldenares] werkt 12 uur per week en is tot het einde van de regeling voor 24 uur per week vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. Ook andere inkomsten zijn niet te verwachten. Het onder deze omstandigheden laten doorlopen van de regelingen heeft geen toegevoegde waarde, ook niet voor de schuldeisers. Nu [schuldenaren] tijdens de regelingen aan de overige verplichtingen hebben voldaan is het niet gerechtvaardigd de regelingen voort te zetten. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen.
2.3.
De rechtbank zal de regelingen beëindigen op grond van artikel 354a Fw. Dat betekent dat de regelingen na een verkorte termijn worden beëindigd en dat aan [schuldenaren] de schone lei wordt verleend. Schuldeisers kunnen hierdoor hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [schuldenaren] verhalen.
2.4.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat [schuldenaren] op zodanige wijze aan hun verplichtingen kunnen voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregelingen gerechtvaardigd is en dat van omstandigheden als bedoeld in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g Fw niet is gebleken;
- beëindigt de schuldsaneringsregelingen op grond van artikel 354a Fw;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 2.861,- (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.