Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Gambiaanse nationaliteit te bezitten. Eiser heeft in 2018 en in 2019 asiel aangevraagd in Nederland. Beide keren heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling ervan.Doordat eiser niet tijdig is overgedragen aan de Italiaanse autoriteiten is hij in de gelegenheid gesteld om opnieuw een asielaanvraag in te dienen. Dit heeft eiser op 10 januari 2021 gedaan.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en als gevolg daarvan problemen heeft ondervonden in Gambia. Nadat zijn vriend [Naam 2] en hij zijn betrapt door [Naam 2]’s vader is hij gevlucht, omdat hij vreest te worden vermoord in Gambia vanwege zijn homoseksuele geaardheid.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als ongegrond.Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig, met uitzondering van de geboortedatum. Er wordt uitgegaan van de door eiser in Italië opgegeven geboortedatum.
De gestelde homoseksuele geaardheid en de problemen naar aanleiding daarvan worden door verweerder niet geloofwaardig geacht.
4. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Eiser blijft van mening dat van zijn verklaring dat hij op [Geboortedatum] is geboren moet worden uitgegaan.
Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte zijn homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft er onvoldoende rekening mee gehouden dat sinds de brief van 4 juli 2018de nadruk niet meer ligt op het bewustwordingsproces en de wijze van zelfacceptatie. Ook geeft verweerder niet concreet aan hoe met het referentiekader van eiser rekening is gehouden. Het gaat dan om eisers minderjarigheid tijdens de gebeurtenissen, dat hij laagopgeleid is en om het feit dat hij moet verklaren over gevoelens en gebeurtenissen die zich jaren geleden hebben voorgedaan. Eiser verklaart over een periode in zijn leven waarin seksuele aspecten van een relatie zeer belangrijk zijn, dit is geen vereenvoudiging van de situatie. Gelet op de aard, de duur en de omstandigheden waaronder de relatie met [Naam 2] plaatsvond, is eiser van mening dat hij hierover niet oppervlakkig heeft verklaard. Eiser maakt zijn beleving van de ontdekking van zijn geaardheid wel degelijk inzichtelijk en ook welke gevoelens en gedachten hij daarbij had. Eiser is verder van mening dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over de aanwezigheid van LHBTI-organisaties in Gambia en dat hij geen oppervlakkige kennis heeft van LHBTI(organisaties) in Nederland. Subsidiair is eiser van mening dat hij door zijn relatie met [Naam 2] wel problemen heeft gekregen in Gambia.
Verder stelt eiser dat zijn homoseksualiteit blijkt uit het feit dat hij momenteel een relatie heeft met [Naam 3], die door verweerder is toegelaten als vluchteling op grond van zijn seksuele geaardheid. Ter onderbouwing heeft eiser de inwilligende beschikking van [Naam 3] alsmede diens verblijfsdocument overgelegd. Tevens is de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, overgelegd waarin het beroep van [Naam 3] gegrond is verklaard. Daarnaast heeft eiser verschillende foto’s overgelegd van hem en [Naam 3] samen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte de door eiser opgegeven geboortedatum niet geloofwaardig geacht. Uit onderzoek dat door verweerder is verricht blijkt dat eiser in Italië staat geregistreerd met de geboortedatum [Geboortedatum]. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State(hierna: Afdeling) volgt dat verweerder er, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in beginsel van uit mag gaan dat de registratie van eisers gegevens in Italië zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat deze gegevens onjuist zijn. Eiser is hierin niet geslaagd. Eiser heeft immers geen identificerende documenten overgelegd. De enkele niet onderbouwde verklaring van eiser dat hij niet aan deze documenten kan komen, omdat hij zijn ouders niet kent en zijn oom niet meer in Gambia is, is onvoldoende voor een ander oordeel. Ook het beroep op het rapport ‘Nadeel van de twijfel’ van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzakenkan niet tot een ander oordeel leiden. Uit dit rapport volgt dat op basis van de verkenning van de uitvoeringspraktijk geconcludeerd kan worden dat het risico op onregelmatigheden bij leeftijdsregistratie groot is. Dat betekent echter niet dat dit de algemene gang van zaken in Italië is en dat dit stelselmatig gebeurt. In het rapport wordt bovendien geconcludeerd dat het verrichte onderzoek te beperkt is geweest om de algemene conclusie te kunnen trekken dat er sprake is van een systematisch verkeerde registratie van persoonsgegevens in Italië.
6. Uit rechtspraak van de Afdeling volgt dat met de mededeling van verweerder dat het zwaartepunt niet langer bij de termen bewustwordingsproces en zelfacceptatie ligt slechts beoogd is duidelijk te maken dat het zwaartepunt niet enkel mag worden gelegd bij feitelijke verklaringen over het moment van of de periode van bewustwording en zelfacceptatie, maar dat naar het geheel aan eigen ervaringen moet worden gekeken en dat in de beoordeling ook moet worden gekeken naar de overige verklaringen.De vreemdeling moet hierdoor bijvoorbeeld ook kunnen verklaren over wat hij op belangrijke momenten dacht en voelde, mede in het licht van hoe hij op dat moment zelf, ook gezien zijn achtergrond, aankeek tegen zijn seksuele gerichtheid, hoe zijn omgeving hiertegenover stond en hoe hij hiermee vervolgens, in het licht van de opvattingen in de samenleving, op verschillende momenten in zijn leven is omgegaan. Dit is ruimer dan alleen feitelijk verklaren over een moment of periode van bewustwording en/of zelfacceptatie.
7. Uit de Werkinstructie (WI) 2019/17 volgt dat het bepalen welk gewicht toekomt aan de antwoorden op de vragen die zijn gesteld over iemands seksuele gerichtheid sterk afhankelijk is van de individuele zaak.De IND houdt hierbij rekening met het referentiekader van de vreemdeling (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst, etc.). In de WI 2019/17 wordt verder benadrukt dat het uiteraard van belang blijft om in de vraagstelling en de beoordeling rekening te houden met de persoonlijkheid en achtergrond van de vreemdeling. Elke vreemdeling heeft immers een eigen referentiekader op basis van opleiding, culturele achtergrond, levensfase etc.
8. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom eisers verklaringen over de ontdekking van zijn homoseksualiteit tekortschieten, gelet op zijn destijds jonge leeftijd. Eiser heeft immers verteld dat hij zich bewust begon te worden van zijn seksuele geaardheid toen hij 10 à 11 jaar oud was. Verweerder heeft niet nader gemotiveerd waarom van eiser desondanks in alle redelijkheid kan worden verwacht dat hij gedetailleerde verklaringen kan afleggen middels concrete voorbeelden. Verweerder betrekt hier slechts bij dat eiser blijk heeft gegeven destijds bewust te zijn geweest van zijn gevoelens en hij in dit kader ook acties heeft ondernomen om deze gevoelens te onderdrukken. Het komt de rechtbank echter voor dat eisers verklaringen nu juist passen bij een 10 à 11 jarige en het dus gaat om leeftijds-adequate verklaringen.Eiser heeft verklaard dat hij bang en verdrietig was en niet op zijn gemak, dat hij probeerde met meisjes te zijn en iets met hen probeerde, maar dat dit anders was dan met jongens.Verweerder heeft ook niet onderkend dat het feit dat eiser inmiddels volwassen is, niet betekent dat eiser nu wel als vanzelfsprekend in staat moet worden geacht om meer gedetailleerd te kunnen verklaren over wat hij dacht en voelde toen hij 10 of 11 jaar oud was.
9. Uit het bestreden besluit blijkt verder niet dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas kenbaar rekening heeft gehouden met zijn opleidingsniveau. Verweerder heeft er in het bestreden besluit slechts op gewezen dat - gelet op het referentiekader van eiser - verwacht wordt dat de gebeurtenissen, gevoelens en gedachten betreffende zijn geaardheid een grote impact op hem hebben gehad. Het is niet onaannemelijk dat de destijds jonge leeftijd en het beperkte kennisniveau van eiser eraan in de weg hebben gestaan dat eiser een dieper gravend (denk)proces heeft doorgemaakt met betrekking tot het aangaan en onderhouden van zijn (niet serieuze) relatie met [Naam 2]. Ook is het niet onaannemelijk dat eisers lichamelijke aantrekkingskracht tot [Naam 2] bij het maken van zijn afwegingen bepalender zijn geweest dan zijn besef van de risico’s van zijn gedrag. Verweerder heeft er onvoldoende rekening mee gehouden dat eiser destijds ongeveer 11 jaar oud was en een kind van die leeftijd niet altijd logische keuzes maakt.
Huidige relatie met [Naam 3]
10. Vaststaat dat aan eisers gestelde huidige partner, [Naam 3], een verblijfsvergunning is verleend vanwege zijn homoseksuele geaardheid. Ter onderbouwing van zijn gestelde relatie heeft eiser tijdens het nader gehoor een verklaring van [Naam 3] overgelegd die volgens verweerder overeenkomt met eisers verklaringen. In deze verklaring heeft [Naam 3] ook meegedeeld dat hij mee wilde naar het nader gehoor, maar dat dit niet mogelijk was. Eiser heeft zowel bij zienswijze, als in beroep, verschillende foto’s overgelegd van hem en [Naam 3] samen. Daarnaast heeft eiser een verklaring overgelegd van de voorzitter van LGBT Asylum Support waarin staat dat eiser, zijn partner en deze voorzitter hebben gesproken over zijn redenen van asiel en het voornemen dat recent is uitgebracht. De overweging van verweerder dat eiser in zijn verklaringen in algemene termen blijft steken, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft in zijn overwegingen buiten beschouwing gelaten dat eiser als antwoord op de vraag wat [Naam 3]’s slechte karaktereigenschappen zijn, een concreet voorbeeld heeft gegeven. Namelijk dat zij een keer samen naar het COC zijn gegaan en dat [Naam 3] het niet leuk vond dat een andere homoseksuele man eiser benaderde.Verder blijkt uit het nader gehoor dat eiser een uitgebreide opsomming heeft gegeven van de beste karaktereigenschappen van [Naam 3] en hij heeft uitgelegd wat [Naam 3] anders maakt dan andere jongens.Verweerder heeft dan ook ten onrechte overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een liefdesrelatie heeft met [Naam 3].
11. Verweerder heeft zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eisers gestelde homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig is.
12. Het bestreden besluit is ondeugdelijk gemotiveerd. Daarmee is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:46 van de Awb.Het beroep is gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De rechtbank komt niet toe aan de bespreking van de andere gronden van beroep. Er is geen mogelijkheid om het geschil finaal te beslechten, omdat het op de weg van verweerder ligt om nogmaals een inhoudelijke beoordeling van eisers asielaanvraag te verrichten. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen om een nieuw besluit op de asielaanvraag van eiser te nemen met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1).