In deze zaak gaat het om een subsidieaanvraag van eiser, de particuliere eigenaar van een appartement in het rijksmonument Parkflat [flat]. Eiser heeft een subsidie aangevraagd op grond van de Woonhuisregeling voor de instandhouding van het rijksmonument over 2019. De verweerder, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, heeft in zijn primaire besluit van 15 juli 2020 de subsidieaanvraag deels toegewezen, maar in het bestreden besluit van 30 november 2020 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser is het niet eens met de afwijzing van bepaalde kosten als subsidiabel, waaronder de kosten voor het onderhoud van de lift, de verwarmingsinstallatie, het tuinonderhoud en de werkzaamheden van de huismeester. De rechtbank heeft de zaak op 11 januari 2022 behandeld en vastgesteld dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de liften en de cv-installatie geen monumentale waarde hebben. De rechtbank oordeelt dat de Leidraad, die als bijlage bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) hoort, exceptief getoetst kan worden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat het in strijd met de Algemene wet bestuursrecht is genomen en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht moet vergoeden.