In deze zaak gaat het om de beoordeling van een subsidieaanvraag voor de instandhouding van een rijksmonument, ingediend door eiser, een particuliere eigenaar van een appartement in de Parkflat. Eiser had een subsidie aangevraagd op basis van de Woonhuisregeling, maar de aanvraag werd slechts gedeeltelijk goedgekeurd. Verweerder, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verklaarde het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat bepaalde kosten, zoals die voor liftonderhoud en de cv-installatie, subsidiabel zouden moeten zijn. De rechtbank heeft de zaak op 11 januari 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn echtgenote aanwezig waren, en verweerder vertegenwoordigd werd door een gemachtigde.
De rechtbank oordeelde dat de Leidraad, die als bijlage bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) hoort, een algemeen verbindend voorschrift is dat exceptief getoetst kan worden. De rechtbank stelde vast dat de regeling voor particuliere eigenaren van rijksmonumenten per 1 januari 2019 was gewijzigd, waarbij de fiscale aftrekbaarheid van kosten was vervangen door een subsidieregeling. De rechtbank concludeerde dat de kosten voor liftonderhoud en de cv-installatie onvoldoende gemotiveerd waren door verweerder, en dat de besluiten die daarop waren gebaseerd niet rechtsgeldig waren. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het betaalde griffierecht aan eiser moest worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verweerder om adequaat te motiveren waarom bepaalde kosten niet voor subsidie in aanmerking komen, en bevestigt dat de Leidraad niet in strijd is met hogere regelgeving, maar dat de toepassing ervan wel zorgvuldig moet gebeuren.