ECLI:NL:RBDHA:2022:2378
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die van Algerijnse nationaliteit is, tegen de maatregel van bewaring die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De maatregel was op 26 januari 2022 opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De Staatssecretaris heeft op 16 februari 2022 de maatregel opgeheven, waarna de rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de beoordeling zich beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring was opgeheven. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere zaak rechtmatig was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring sinds 9 februari 2022 niet meer rechtmatig was, maar dat het vervolgberoep ontvankelijk was, ondanks dat het na de opheffing van de maatregel was ingesteld.
Eiser heeft aangevoerd dat de Staatssecretaris onzorgvuldig heeft gehandeld door het besluit tot opheffing van de maatregel niet tijdig aan de stukken toe te voegen. De rechtbank oordeelt dat dit niet leidt tot de conclusie dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig was. Eiser heeft ook betoogd dat de Staatssecretaris onvoldoende voortvarend heeft gehandeld met betrekking tot een openstaand strafrechtelijk vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was voor een ontoelaatbare vertraging van de zijde van de Staatssecretaris.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.