ECLI:NL:RBDHA:2022:2396
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Openbaarheid van bestuur en weigering van documenten in het kader van Wob-verzoek
In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een beroep gedaan op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie te verkrijgen over de bestuurlijke aangelegenheid ‘Woningbouwlocatie Bronsgeest in Noordwijk’. Zij hebben verzocht om openbaarmaking van alle brieven en e-mails die een statenlid, de heer [statenlid], heeft gestuurd aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland over deze kwestie. Verweerder, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, heeft op het verzoek beslist en enkele documenten openbaar gemaakt, maar heeft de openbaarmaking van één document, een brief van het statenlid aan een gedeputeerde, volledig geweigerd. Dit document bevatte vertrouwelijke informatie van een derde partij.
De rechtbank heeft op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 18 februari 2022 zijn eisers niet verschenen, maar verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen. De rechtbank oordeelde dat de weigering van openbaarmaking van bijlage 2 bij document 6 gerechtvaardigd was, omdat openbaarmaking zou leiden tot onevenredige benadeling van de schrijver van de brief. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eisers geen belang meer hadden bij de integrale versie van bijlage 5, aangezien dit document al openbaar was gemaakt in een andere Wob-procedure.
De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.