ECLI:NL:RBDHA:2022:2503
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de Stichting Uitbanning Genocide als eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder. De eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunningen aan twee specifieke vreemdelingen, maar het bezwaar is door de staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard omdat de eiser niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank ontving het beroepschrift van de eiser op 17 juni 2021, maar heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. Aangezien het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De griffier heeft de eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar de eiser heeft hier geen gebruik van gemaakt. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.