ECLI:NL:RBDHA:2022:2505
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had beroep ingesteld tegen het besluit van 9 december 2021, waarin zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Tijdens de zitting op 25 februari 2022 werd vastgesteld dat eiser sinds 4 januari 2022 met onbekende bestemming was vertrokken en er geen actueel contact was met zijn gemachtigde. De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beantwoord of eiser nog procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep. Gezien het ontbreken van contact en de omstandigheden rondom het vertrek van eiser, concludeerde de rechtbank dat eiser geen prijs meer stelde op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.