Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
: [derde-partij], te [woonplaats] , vergunninghouder.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor het bouwen van een dakopbouw op een woning in Leidschendam-Voorburg. Eiser, die bezwaar had gemaakt tegen de verleende vergunning, heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De vergunninghouder had op 18 februari 2021 een omgevingsvergunning aangevraagd, die door het college van burgemeester en wethouders was verleend. Eiser stelde dat de dakopbouw zou leiden tot schaduwwerking en aantasting van zijn privacy. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 12 januari 2022, waarbij zowel eiser als de vergunninghouder aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning voldoet aan de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van een onevenredige toename van schaduwoverlast en dat de privacy van eiser niet onredelijk werd aangetast. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, waarbij hij oordeelde dat de vergunning op goede gronden was verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.