ECLI:NL:RBDHA:2022:2582
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA van een minderjarige veroordeelde met betrekking tot de verwerking van DNA-profiel
Op 22 maart 2022 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de afname en verwerking van het DNA-profiel van een minderjarige veroordeelde. De veroordeelde, die op het moment van de feiten 13 jaar oud was, had bezwaar gemaakt tegen het opnemen van zijn DNA in de databank, met als argumenten een aanzienlijk tijdsverloop van 16 jaar en het ontbreken van recidive. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in 2005 door de kinderrechter was veroordeeld voor het verspreiden van seksuele afbeeldingen, heling en mishandeling, en dat de afname van zijn DNA op 3 augustus 2021 had plaatsgevonden. Tijdens de behandeling van het bezwaar op 8 maart 2022 was de veroordeelde niet aanwezig, maar zijn advocaat was wel aanwezig. De officier van justitie stelde dat het bezwaar ongegrond moest worden verklaard, omdat DNA een belangrijke rol kan spelen in de opsporing van misdrijven, ook al was er een lang tijdsverloop sinds de veroordeling. De rechtbank oordeelde echter dat er bijzondere omstandigheden waren, zoals de jeugdige leeftijd van de veroordeelde ten tijde van de feiten en het lange tijdsverloop zonder recidive. De rechtbank concludeerde dat de uitzonderingsgrond in de Wet DNA zich voordeed en verklaarde het bezwaar gegrond. De rechtbank beval de officier van justitie om het celmateriaal te vernietigen.