ECLI:NL:RBDHA:2022:2652

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
NL21.19255
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige biseksuele gerichtheid en identiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse man, heeft een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij vreest voor wraak van de familie van een dader van een steekincident, militaire dienstplicht en problemen vanwege zijn biseksualiteit bij terugkeer naar Algerije. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, maar de identiteit en de gestelde biseksuele gerichtheid ongeloofwaardig vond. Eiser had geen identificerende documenten overgelegd en had in verschillende Europese landen verschillende namen opgegeven, wat afbreuk deed aan de oprechtheid van zijn verklaringen. De rechtbank concludeerde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn vrees voor vervolging vanwege zijn seksuele gerichtheid en dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat de vrees voor de militaire dienstplicht en de familie van de dader niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag terecht was afgewezen als ongegrond en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19255

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.M. van Gils).

ProcesverloopBij besluit van 2 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 25 februari 2022 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser stelt de Algerijnse nationaliteit te bezitten en te zijn geboren op [geboortedatum]. De reden voor zijn asielaanvraag is dat eiser een getuigenverklaring heeft afgelegd bij de politie over een steekincident bij een voetbalwedstrijd. Bij terugkeer naar Algerije vreest eiser voor wraak van de familie van de dader van het steekincident. Daarnaast vreest eiser dat hij de militaire dienstplicht moet vervullen en naar het front zal worden gestuurd. Ook stelt eiser dat hij biseksueel is en hierdoor problemen zal krijgen bij terugkeer naar Algerije. Tot slot vreest eiser voor zijn familie, omdat zij foto’s van hem hebben gezien waarop hij seksuele handelingen verricht met mannen.
Wat vindt verweerder?
2. Verweerder acht de nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig, maar de identiteit van eiser ongeloofwaardig. De getuigenverklaring over het steekincident bij de voetbalwedstrijd vindt verweerder geloofwaardig, maar verweerder stelt dat eiser zijn vrees niet aannemelijk heeft gemaakt. Dat eiser dienstplichtontduiker is, vindt verweerder wel geloofwaardig. Verweerder acht het niet aannemelijk dat eiser daardoor vervolgd zal worden door de Algerijnse autoriteiten. De gestelde biseksuele gerichtheid vindt verweerder ongeloofwaardig. Dat eisers familie foto’s heeft gezien van hem waarop hij seksuele handeling verricht met mannen, acht verweerder geloofwaardig, maar verweerder vindt het niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer naar Algerije te vrezen heeft voor zijn familie.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser geeft in beroep aan dat verweerder ten aanzien van zijn biseksuele gerichtheid rekening moet houden met de culturele verschillen. In de periode van 2012 tot 2019 heeft eiser zijn gevoelens onderdrukt. Verder vindt eiser dat hij zijn proces van acceptatie wel inzichtelijk heeft gemaakt. Ook heeft hij duidelijk verklaard over het geheimhouden van zijn relatie met [naam2]. Eiser meent dat hij wel inzicht heeft gegeven over contacten met LHBTI’s [1] in Nederland en zijn kennis over de Nederlandse situatie. Over het niet vervullen van de militaire dienst, merkt eiser op dat het ambtsbericht niet duidelijk is. Verder vindt eiser dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom niet aannemelijk is dat zijn familie de foto’s op Facebook heeft gezien. Tot slot verwijst eiser ten aanzien van zijn identiteit en vrees vanwege de getuigenis van het steekincident bij de voetbalwedstrijd naar zijn zienswijze.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Aliassen
4. Verweerder heeft in het bestreden besluit en ook op zitting benadrukt dat eiser meerdere aliassen heeft opgegeven in andere Europese landen. Dit doet volgens verweerder op voorhand ernstig afbreuk aan de oprechtheid van eisers algehele verklaringen. De rechtbank vindt dat verweerder dit heeft kunnen betrekken bij de beoordeling van eisers asielaanvraag.
Identiteit
5. De rechtbank vindt dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers identiteit ongeloofwaardig is. Eiser heeft namelijk in verschillende Europese landen verschillende namen opgegeven en geen identificerende documenten overgelegd.
Biseksuele gerichtheid
6. Bij het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid van eiser heeft verweerder WI [2] 2019/17 als uitgangspunt genomen. Deze werkinstructie gaat over het horen en beslissen in zaken waarin LHBTI gerichtheid als asielmotief is aangevoerd. Volgens
WI 2019/17 moet verweerder bij de beoordeling rekening houden met de omstandigheid dat het voor een vreemdeling niet mogelijk is om met sluitend bewijs aannemelijk te maken dat hij, in eisers geval biseksueel, is. De enkele stelling van de vreemdeling dat hij biseksueel is, is echter ook niet voldoende. Verweerder maakt een individuele afweging die onderdeel is van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig WI 2014/10 (inhoudelijke beoordeling asiel). Het is aan de vreemdeling om zijn gestelde gerichtheid tegenover verweerder aannemelijk te maken. Volgens deze werkinstructie ligt het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe zijn ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. Uit WI 2019/17 volgt verder dat verweerder bij de beoordeling rekening houdt met de persoonlijkheid en achtergrond van de vreemdeling. Elke vreemdeling heeft namelijk een eigen referentiekader op basis van onder andere opleiding, culturele achtergrond en levensfase. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor weergegeven gedragslijn van verweerder voor de beoordeling van LHBTI-gerichtheid redelijk is.
7. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers gestelde biseksuele gerichtheid ongeloofwaardig is. Eisers gestelde biseksuele gerichtheid is volgens WI 2019/17 beoordeeld door verweerder. Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat eiser summier heeft verklaard over zijn gevoelens in de periode tussen 2012 en 2019. Datzelfde geldt voor het proces van zelfacceptatie. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser geen inzicht heeft gegeven over hoe hij tot zelfacceptatie is gekomen. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd. Over de relatie met [naam2] heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat eisers verklaringen summier en oppervlakkig van aard zijn. Ten aanzien van de contacten met LHBTI’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser alleen algemeenheden aandraagt. Tot slot blijkt uit het besluit niet dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de culturele verschillen.
Niet vervullen militaire dienstplicht
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht stelt dat eiser zijn vrees voor de militaire dienstplicht niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft naar verschillende openbare bronnen verwezen. Uit die bronnen volgt onder andere dat volgens de wet Algerijnse dienstplichtontduikers vervolgd kunnen worden, maar dat dit in de praktijk niet gebeurt. Er zijn namelijk meer aanmeldingen voor de dienstplicht dan er daadwerkelijk nodig zijn. Daardoor is het niet aannemelijk dat de Algerijnse autoriteiten mensen zouden dwingen om de militaire dienst te vervullen. Tot slot bestaan er geen aanwijzingen dat de Algerijnse autoriteiten dienstplichtontduikers consequent vervolgen of dat sprake is van een onevenredige of discriminatoire bestraffing of behandeling. Eiser heeft geen bronnen overgelegd die dat wel aannemelijk maken.
Incident voetbalwedstrijd
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht gesteld dat eiser zijn vrees voor de familie van de dader niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij heeft verweerder terecht betrokken dat het incident tien jaar geleden heeft plaatsgevonden en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de familie op zoek is naar eiser.
Facebookfoto’s
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht geconcludeerd dat eiser de vrees voor zijn familie vanwege de gedeelde foto’s op Facebook niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft zelf geen foto’s gezien. Dat de foto’s zijn gedeeld op Facebook, berust alleen op vermoedens van eiser.
Conclusie
11. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is daarom ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Andel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.LBHTI staat voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender en intersekse.
2.Werkinstructie.