ECLI:NL:RBDHA:2022:284
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag van statushouder en procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een statushouder van Syrische nationaliteit, en zijn minderjarige zoon. Eiser had op 2 juli 2021 een nieuwe asielaanvraag ingediend, nadat hij eerder op 8 november 2017 een asielvergunning had verkregen die geldig was tot 8 november 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze nieuwe aanvraag echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat er al een verblijfsvergunning was verleend aan eiser en zijn zoon.
Eiser voerde aan dat hij had vernomen dat zijn verblijfsvergunning zou worden ingetrokken, wat zou leiden tot een situatie waarin hij en zijn zoon op straat zouden komen te staan zonder recht op opvang. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser geen procesbelang heeft bij zijn beroep, omdat hij met de procedure niet in een gunstiger verblijfsrechtelijke positie kan komen zolang hij nog in het bezit is van een asielvergunning. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.