ECLI:NL:RBDHA:2022:2908

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
R.19.278
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregeling van een schuldenares, die niet op de zitting is verschenen, ondanks dat zij op de juiste manier was opgeroepen. De bewindvoerder had op 3 januari 2022 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling ingediend, omdat de schuldenares niet voldeed aan haar informatie- en sollicitatieverplichtingen sinds mei 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares niet aan deze verplichtingen heeft voldaan en dat zij geen uitleg heeft gegeven voor haar afwezigheid op de zitting. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de schuldenares de verplichtingen niet is nagekomen en dat dit aan haar te verwijten is.

De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de ernst van de situatie zodanig is dat de schuldsaneringsregeling tussentijds moet worden beëindigd. De rechtbank heeft het verzoek van de bewindvoerder toegewezen en de schuldsaneringsregeling beëindigd zonder schone lei, wat betekent dat de schuldeisers hun vorderingen weer kunnen verhalen op de schuldenares. Daarnaast heeft de rechtbank de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 3.002,11, voor zover de boedel toereikend is, en opdracht gegeven om een eventueel resterend boedelsaldo te verdelen onder de schuldeisers.

Deze beslissing is genomen door mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/19/278 R
vonnis van 31 maart 2022
in de schuldsaneringsregeling van:
[saniet]
geboren op [geboortedatum]-1985 te [geboorteplaats],
wonende op een geheim adres binnen het arrondissement van de rechtbank Den Haag.
Waar deze zaak over gaat
[saniet] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder heeft een verzoek tot tussentijdse beëindiging gedaan. De rechtbank beoordeelt nu of dat verzoek moet worden toegewezen. Als dat gebeurt wordt de WSNP zonder schone lei beëindigd voor de oorspronkelijke einddatum van die regeling. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op [saniet] kunnen verhalen en dat [saniet] tien jaar lang niet opnieuw toegelaten kan worden tot de WSNP.
De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder toewijzen. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.1. Verloop van de procedure

1.1.
[saniet] is op 19 november 2019 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is, voor het laatst, mr. D. de Loor tot rechter-commissaris en P. Adam (Adam & Noordzij Bewindvoering) te Zuid-Beijerland tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd van de regeling is drie jaar en loopt dus in beginsel af op 19 november 2022.
1.3.
De bewindvoerder heeft op 3 januari 2022 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling gedaan. Volgens de bewindvoerder komt [saniet] de informatie- en de sollicitatieverplichting vanaf in ieder geval mei 2021 niet (voldoende) na.
1.4.
De bewindvoerder heeft in aanloop naar de zitting de rechtbank op 8 maart 2022 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat vanaf mei 2021 niks meer van [saniet] is vernomen.
1.5.
Het verzoek is op de zitting van 31 maart 2022 behandeld. Op die zitting verscheen de bewindvoerder. [saniet] is niet verschenen terwijl zij wel op de juiste manier is opgeroepen.
2. De beoordeling
2.1.
Van personen die zijn toegelaten tot de WSNP wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen om te voldoen aan de daaraan verbonden verplichtingen. Deze verplichtingen bestaan (samengevat) uit het verstrekken van voldoende informatie aan de bewindvoerder, de inspanning om fulltime betaald te werken of aantoonbaar te solliciteren naar betaald fulltime werk, het niet laten ontstaan van nieuwe schulden en het afdragen van een bepaald deel van het inkomen aan de boedel.
2.2
De rechtbank moet beoordelen of het verwijt dat [saniet] niet aan de informatie- en sollicitatieverplichting voldoet gegrond is en als dat zo is, of dat dan ook moet leiden tot tussentijdse beëindiging van de regeling.
2.3
[saniet] is niet op de zitting verschenen terwijl zij wel op de juiste manier is opgeroepen. Zij heeft ook niet (van tevoren) uitgelegd wat hiervan de reden is. Dat betekent dat [saniet] ervoor heeft gekozen niet toe te lichten waarom zij de informatie- en sollicitatieverplichting vanaf mei 2021 opeens niet meer is nagekomen. De rechtbank stelt daarom op basis van de stukken en wat op de zitting met de bewindvoerder is besproken vast dat [saniet] deze twee verplichtingen niet is nagekomen.
2.4
De rechtbank is van oordeel dat het niet nakomen van deze verplichtingen aan [saniet] te verwijten is en zo ernstig is dat de regeling tussentijds moet worden beëindigd. De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder daarom toewijzen.
2.5
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen en de bewindvoerder opdracht geven een eventueel resterend boedelsaldo te verdelen onder de schuldeisers.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de schuldsaneringsregeling tussentijds;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 3.002,11 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is;
- geeft opdracht aan de bewindvoerder om een eventueel resterend boedelsaldo -na voldoening van de vergoeding van de bewindvoerder en de kosten- te verdelen onder de schuldeisers.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022.