ECLI:NL:RBDHA:2022:2909

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
R.21.78
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakomen van verplichtingen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar, hier aangeduid als [saniet]. De schuldenaar was op 8 juli 2021 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP), waarbij mr. A.C.M. Höppener als rechter-commissaris en J. Lagendaal als bewindvoerder waren benoemd. De looptijd van de regeling was drie jaar, met een einddatum op 8 juli 2024. De bewindvoerder heeft op 24 november 2021 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling ingediend, omdat de schuldenaar niet voldeed aan de informatie-, sollicitatie- en afdrachtverplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet meer in Nederland verblijft en dat de bewindvoerder geen contact met hem kon krijgen.

De rechtbank heeft het verzoek tot tussentijdse beëindiging behandeld op zittingen op 24 januari 2022 en 17 maart 2022, waarbij de schuldenaar beide keren niet is verschenen, ondanks correcte oproeping. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de schuldenaar de verplichtingen niet is nagekomen en dat dit aan hem te verwijten is. De rechtbank heeft daarom besloten om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat betekent dat de schuldeisers hun vorderingen weer op de schuldenaar kunnen verhalen en dat de schuldenaar gedurende tien jaar niet opnieuw kan worden toegelaten tot de WSNP.

De rechtbank heeft ook de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 1.950,59, voor zover de boedel toereikend is, en de bewindvoerder opdracht gegeven om een eventueel resterend boedelsaldo te verdelen onder de schuldeisers. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/21/78 R
vonnis van 31 maart 2022
in de schuldsaneringsregeling van:
[saniet]
geboren op [geboortedatum]-1972 te [geboorteplaats] (Polen),
wonende te [adres, postcode en woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[saniet] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder heeft een verzoek heeft een voordracht tot tussentijdse beëindiging gedaan. De rechtbank beoordeelt nu of dat verzoek moet worden toegewezen. Als dat gebeurt wordt de WSNP zonder schone lei beëindigd voor de oorspronkelijke einddatum van die regeling. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op [saniet] kunnen verhalen en dat [saniet] tien jaar lang niet opnieuw toegelaten kan worden tot de WSNP.
De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder toewijzen. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.1. Verloop van de procedure

1.1.
[saniet] is op 8 juli 2021 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is mr. A.C.M. Höppener tot rechter-commissaris en, J. Lagendaal (Equalis Bewindvoering) te Zuidland tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd van de regeling is drie jaar en loopt dus in beginsel af op 8 juli 2024.
1.3.
De bewindvoerder heeft op 24 november 2021 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling gedaan. Volgens de bewindvoerder komt [saniet] de informatie-, de sollicitatie- en de afdrachtverplichting niet na. [saniet] lijkt niet meer in Nederland te verblijven en de beschermingsbewindvoerder lukt het ook niet contact met hem te krijgen.
1.4.
De bewindvoerder heeft in aanloop naar de zitting de rechtbank op geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat geen wijzigingen zijn opgetreden.
1.5.
Het verzoek is op de zitting van 24 januari 2022 behandeld. Op die zitting verschenen:
- mevrouw Koppen, beschermingsbewindvoerder,
- de bewindvoerder.
[saniet] is niet verschenen terwijl hij wel op de juiste manier is opgeroepen.
1.6.
Om [saniet] nog een kans te geven op de zitting te verschijnen is op 17 maart 2022 een nieuwe zitting gehouden. Op deze zitting verschenen wederom:
- mevrouw Koppen, beschermingsbewindvoerder,
- de bewindvoerder.
[saniet] is opnieuw niet verschenen terwijl hij wel op de juiste manier is opgeroepen.

2.De beoordeling

2.1.
Van personen die zijn toegelaten tot de WSNP wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen om te voldoen aan de daaraan verbonden verplichtingen. Deze verplichtingen bestaan (samengevat) uit het verstrekken van voldoende informatie aan de bewindvoerder, de inspanning om fulltime betaald te werken of aantoonbaar te solliciteren naar betaald fulltime werk, het niet laten ontstaan van nieuwe schulden en het afdragen van een bepaald deel van het inkomen aan de boedel.
2.2
De rechtbank moet beoordelen of het verwijt dat [saniet] niet aan de informatie-, sollicitatie- en afdrachtverplichting voldoet gegrond is en als dat zo is, of dat dan ook moet leiden tot tussentijdse beëindiging van de regeling.
2.3
[saniet] is twee keer niet op de zitting verschenen terwijl hij wel op de juiste manier is opgeroepen. Hij heeft ook niet (van tevoren) uitgelegd wat hiervan de reden is. Dat betekent dat [saniet] ervoor heeft gekozen niet toe te lichten waarom hij kort na toelating tot de WSNP niets meer van zich heeft laten horen. De rechtbank stelt daarom op basis van de stukken en wat op de zitting met de bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder is besproken vast dat [saniet] de informatie-, sollicitatie- en afdrachtverplichting niet is nagekomen.
2.4
De rechtbank is van oordeel dat het niet nakomen van deze verplichtingen aan [saniet] te verwijten is en zo ernstig is dat de regeling tussentijds moet worden beëindigd. De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder daarom toewijzen.
2.5
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen en de bewindvoerder opdracht geven een eventueel resterend boedelsaldo te verdelen onder de schuldeisers.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de schuldsaneringsregeling tussentijds;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 1.950,59 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is;
- geeft opdracht aan de bewindvoerder om een eventueel resterend boedelsaldo -na voldoening van de vergoeding van de bewindvoerder en de kosten- te verdelen onder de schuldeisers.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.