Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
verzoekende partij,
procederend in persoon,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. Y.A. Rampersad.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat door de failliet, aangeduid als [verzoeker], was ingediend. Het verzoek betrof een vervangende machtiging om de Vereniging van Eigenaren (VVE) te dwingen medewerking te verlenen aan het verstrekken van bepaalde stukken uit de administratie. De VVE, vertegenwoordigd door haar bestuurder en een gemachtigde, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 januari 2022 heeft [verzoeker] verklaard dat hij in staat van faillissement verkeert en dat de curator op de hoogte is van de procedure en ermee instemt. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat, volgens artikel 25 van de Faillissementswet, rechtsvorderingen die betrekking hebben op de failliete boedel door de curator moeten worden ingesteld. Aangezien het verzoek door [verzoeker] zelf was ingediend zonder instemming van de curator, heeft de kantonrechter geoordeeld dat [verzoeker] niet gerechtigd was om het verzoek in te dienen. De kantonrechter heeft [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en hem veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 498,00. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de kantonrechter de beslissing uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard.