ECLI:NL:RBDHA:2022:2929

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
9432461 RP VERZ 21-50561
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • E.W.A. Schippers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende machtiging tot verstrekking van stukken uit de administratie van de VVE door failliet

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat door de failliet, aangeduid als [verzoeker], was ingediend. Het verzoek betrof een vervangende machtiging om de Vereniging van Eigenaren (VVE) te dwingen medewerking te verlenen aan het verstrekken van bepaalde stukken uit de administratie. De VVE, vertegenwoordigd door haar bestuurder en een gemachtigde, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 januari 2022 heeft [verzoeker] verklaard dat hij in staat van faillissement verkeert en dat de curator op de hoogte is van de procedure en ermee instemt. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat, volgens artikel 25 van de Faillissementswet, rechtsvorderingen die betrekking hebben op de failliete boedel door de curator moeten worden ingesteld. Aangezien het verzoek door [verzoeker] zelf was ingediend zonder instemming van de curator, heeft de kantonrechter geoordeeld dat [verzoeker] niet gerechtigd was om het verzoek in te dienen. De kantonrechter heeft [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en hem veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 498,00. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de kantonrechter de beslissing uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
MS/b
Rolnummer: 9432461 RP VERZ 21-50561
15 februari 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker] ,wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
procederend in persoon,
tegen
de vereniging [naam vereniging]
,
gevestigd te Rijswijk,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. Y.A. Rampersad.
Partijen worden hierna aangeduid als [verzoeker] en de VVE.

1.ProcedureDe kantonrechter heeft kennis genomen van het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op

21 oktober 2021. De mondelinge behandeling is gehouden op 11 januari 2022. Bij de mondelinge behandeling is [verzoeker] in persoon verschenen. De VVE is verschenen bij
[naam 1] , verbonden aan Total VVE Beheer, bestuurder van de VVE, bijgestaan door
mr. Y.A. Rampersad. Tevens is als lid van de VVE verschenen Metterwoon Vastgoed B.V. bij [naam 2] en [naam 3] , bijgestaan door mr. M.C. Veldkamp. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben beide partijen producties in het geding gebracht en heeft [verzoeker] een usb-stick in het geding gebracht. De griffier heeft aantekening gehouden van de mondelinge behandeling. De beschikking is (nader) bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1
[verzoeker] heeft op grond van artikel 5:121 van het Burgerlijk Wetboek verzocht om een
vervangende machtiging van de kantonrechter om de VVE medewerking te laten verlenen aan het verstrekken aan [verzoeker] van de in het verzoekschrift nader aangeduide stukken uit de administratie van de VVE. Bij de mondelinge behandeling heeft de VVE gemotiveerd verweer gevoerd en is Metterwoon Vastgoed B.V. als belanghebbende gehoord.
2.2
Bij de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] onder meer meegedeeld dat hij in staat van faillissement verkeert. [verzoeker] heeft gesteld dat de curator in het faillissement op de hoogte is van de onderhavige procedure en ermee instemt dat [verzoeker] deze procedure aanhangig heeft gemaakt en voert. [verzoeker] heeft daartoe gewezen op een bij de mondelinge behandeling voorgelezen brief van de curator.
2.3
De kantonrechter stelt voorop dat gelet op artikel 25 van de Faillissementswet rechtsvorderingen als deze, die rechten of verplichtingen die tot de failliete boedel behoren als onderwerp hebben, door de curator worden ingesteld. Het onderhavige verzoek is door [verzoeker] , als failliet, ingesteld en niet is op enigerlei wijze gebleken dat de curator met de onderhavige procedure instemt. De bij de mondelinge behandeling voorgelezen brief van de kantonrechter dateert van enkele jaren geleden en daarin heeft de curator bovendien uitsluitend goedgevonden dat [verzoeker] deelneemt aan (besluitvorming bij) vergaderingen van de algemene ledenvergadering van de VVE. Met het entameren van een gerechtelijke procedure als de onderhavige heeft dat niets van doen.
2.4
[verzoeker] heeft bij de mondelinge behandeling verzocht de zaak aan te houden om alsnog een schriftelijke machtiging van de curator in het geding te brengen waaruit blijkt dat de curator instemt met de onderhavige procedure. Daartegen heeft de VVE bezwaar gemaakt. Gelet op dat bezwaar, en nu het alsnog vragen van een machtiging van de curator in strijd met de goede procesorde moet worden geacht, zal [verzoeker] daartoe niet in de gelegenheid worden gesteld. Daarbij is in aanmerking genomen dat één en ander onnodige vertraging in de procedure tot gevolg zou hebben, dit terwijl er voor [verzoeker] niets aan in de weg heeft gestaan zijn faillissement al bij zijn verzoekschrift te melden. Niettemin heeft [verzoeker] dat pas bij de mondelinge behandeling gemeld.
2.5
De conclusie is dan ook dat [verzoeker] niet is gerechtigd het onderhavige verzoek in te dienen. [verzoeker] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.
2.6
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten. In de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding [verzoeker] ook te veroordelen in de proceskosten van de als belanghebbende gehoorde Metterwoon Vastgoed B.V. De VVE heeft nog gesteld dat [verzoeker] in de werkelijke proceskosten zou moeten veroordeeld, omdat [verzoeker] heeft gehandeld in strijd met de waarheidsplicht, geen belang heeft bij zijn vordering en misbruik heeft gemaakt van procesrecht. De juistheid van die stelling heeft de kantonrechter evenwel niet kunnen vaststellen. Veeleer is bij [verzoeker] sprake van een onjuiste inschatting van zijn rechtspositie.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
3.2
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, tot hiertoe vastgesteld op € 498,00,
bestaande uit € 249,00 als salaris voor elk van de gemachtigden van de VVE en
Metterwoon Vastgoed B.V.;
3.3
verklaart de veroordeling onder 3.2 uitvoerbaar bij voorraad;
3.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. E.W.A. Schippers, en uitgesproken ter
openbare terechtzitting van 15 februari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.