ECLI:NL:RBDHA:2022:2940
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na WIA-beoordeling en geschiktheid voor geduide functies
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser, die sinds 2012 als chauffeur werkzaam was, had zich ziek gemeld na een auto-ongeval en ontving een Ziektewet-uitkering. De uitkering werd per 14 augustus 2020 beëindigd op basis van een WIA-beoordeling, waaruit bleek dat hij met de voor hem geduide functies meer dan 65% van zijn laatst verdiende loon kon verdienen. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 februari 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen de medische situatie van eiser zorgvuldig hebben beoordeeld en dat er geen nieuwe aandoeningen zijn vastgesteld die de eerdere beoordeling zouden kunnen beïnvloeden. Eiser voerde aan dat zijn klachten waren toegenomen en dat de geduide functies niet corona-proof waren, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de beëindiging van de uitkering te weerleggen.
De rechtbank concludeerde dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen op goede gronden berustte en dat er geen aanwijzingen waren dat de geduide functies niet meer geschikt waren voor eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beëindiging van de ZW-uitkering per 14 augustus 2020. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.