ECLI:NL:RBDHA:2022:3004
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waarde onroerende zaak voor kinderopvang vastgesteld op basis van gecorrigeerde vervangingswaarde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak die wordt gebruikt voor kinderopvang. Eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de Belastingen Bollenstreek, die de waarde van de onroerende zaak op 29 februari 2020 had vastgesteld op € 842.000. Eiseres betwistte deze waarde en stelde een lagere waarde van € 643.000 voor, onderbouwd met een taxatierapport van taxateur P. van As. Subsidiair werd een waarde van € 748.000 bepleit, gebaseerd op een taxatiekaart.
De rechtbank oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2019 moest worden vastgesteld op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was, onderbouwd met een waarderapport dat was opgesteld door WOZ-taxateur [B]. De rechtbank volgde de argumenten van de verweerder en wees de stellingen van eiseres af, waaronder de kritiek op de gehanteerde restwaarden en de oppervlakte van de onroerende zaak.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak en de daarop gebaseerde aanslag correct waren vastgesteld. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.