ECLI:NL:RBDHA:2022:3060

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
NL21.10920
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Jordaanse vrouw in verband met rekrutering door de PLO

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een vrouw van Jordaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het asielrelaas van eiseres niet geloofwaardig achtte. Eiseres stelde dat haar man door de Palestinian Liberation Organisation (PLO) was gerekruteerd en dat zij vreest voor vervolging vanwege de problemen van haar man met de PLO en de Jordaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek had gedaan naar de rekrutering van de man van eiseres door de PLO. De rechtbank vond dat de staatssecretaris zich had gebaseerd op een verouderde bron en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres en haar man. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit onzorgvuldig was voorbereid en vernietigde dit besluit. De rechtbank droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij nader onderzoek naar de rekrutering door de PLO noodzakelijk was. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.518,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10920

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. K. Mohasselzadeh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

ProcesverloopBij besluit van 13 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 februari 2022 op zitting behandeld. Eiseres is niet verschenen. De gemachtigde van eiseres is verschenen. Verweerder is, met voorafgaand bericht van verhindering, niet verschenen. De zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaak met nummer NL21.10919.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres stelt van Jordaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1981. Zij heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij te vrezen heeft vanwege de problemen van haar man met de Palestinian Liberation Organisation (PLO) en de Jordaanse autoriteiten.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen omdat hij het asielrelaas niet geloofwaardig vindt. Verweerder gelooft wel dat de vader van haar man een belangrijke rol had bij de PLO en dat haar man voor het presidentiële paleis van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) werkte, maar de problemen met de PLO en de Jordaanse autoriteiten vindt verweerder ongeloofwaardig. De verklaringen van eiseres en haar man zijn niet aannemelijk, op bepaalde punten tegenstrijdig met elkaar en komen niet overeen met gezaghebbende informatie over de PLO.

Waarom is eiseres het niet eens met het bestreden besluit?

3. Eiseres voert, kort samengevat aan, dat verweerder zijn onderzoeksplicht en samenwerkingsplicht heeft geschonden. Ten aanzien van de rekrutering door de PLO baseert verweerder zich ten onrechte op één niet gezaghebbende bron. Ook heeft verweerder ten onrechte niet aan externe geloofwaardigheidsindicatoren getoetst. Eiseres en haar man hebben niet tegenstrijdig verklaard. Zij heeft de informatie over de problemen van haar man alleen van horen zeggen. Verder heeft verweerder ten onrechte geen rekening gehouden met culturele aspecten over de man-vrouw relatie.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank oordeelt in het voordeel van eiseres en overweegt daartoe als volgt.
4.1.
Verweerder heeft niet geloofwaardig geacht dat de man van eiseres door de PLO is gerekruteerd. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op een bron van 20 oktober 1999 [1] .
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet onder verwijzing naar deze ene twintig jaar oude bron de (poging tot) rekrutering van de man van eiseres door de PLO ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Daarbij is van belang dat verweerder geloofwaardig heeft geacht dat de schoonvader van eiseres een van de oprichters van de PLO was, dat de PLO de familie van de man van eiseres jarenlang financieel heeft ondersteund na de dood van haar schoonvader en dat de man van eiseres met grote regelmaat voor zijn werk in het presidentiële paleis van de VAE kwam. Verder blijkt uit het door de man van eiseres overgelegde YouTube filmpje dat de PLO wel rekruteert, hetgeen niet door verweerder is betwist. Dat het filmpje dateert van kort na de problemen van de man van eiseres, doet daar niet aan af nu daarmee niet is uitgesloten dat de PLO in de periode daarvoor ook al rekruteerde. Gelet op de geloofwaardig geachte individuele aspecten en het door de man van eiseres overgelegde filmpje, was verweerder naar het oordeel van de rechtbank gehouden nader onderzoek te doen naar de PLO en eventuele rekrutering. Dat er door verweerder een aantal tegenstrijdigheden zijn geconstateerd tussen de verklaringen van eiseres en haar man acht de rechtbank onvoldoende voor een ander oordeel, nu niet in geschil is dat enkel eiser door de PLO zou zijn benaderd en eiseres heeft verklaard dat zij afhankelijk was van wat haar man haar vertelde over hoe en wanneer deze ontmoetingen plaats vonden. Gelet op het vorenstaande is verweerder tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht en zijn samenwerkingsplicht. Het bestreden besluit van de man van eiseres is daarom onzorgvuldig tot stand gekomen. Nu het asielrelaas van eiseres samenhangt met die van haar man, is ook onderhavig bestreden besluit onzorgvuldig tot stand gekomen.
4.2.
De rechtbank overweegt verder dat de rekrutering door de PLO de kern is van het asielrelaas van eiseres en haar man en dat de beoordeling daarvan gevolgen kan hebben voor de geloofwaardigheidsbeoordeling van de rest van het relaas. De rechtbank komt daarom niet toe aan de beoordeling van de overige elementen van het asielrelaas. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Conclusie
5. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat het in strijd is met artikel 3:2 van de Awb [2] . De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal nader onderzoek moeten doen naar de eventuele rekrutering van de man van eiseres door de PLO.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 759,- per punt en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiseres met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van
mr.F.E.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Immigration and Refugee Board of Canada,
2.Algemene wet bestuursrecht.