ECLI:NL:RBDHA:2022:3322
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van studieschuld wegens medische omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding van een studieschuld. Eiser, die om medische redenen kwijtschelding had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn situatie niet voldeed aan de criteria voor kwijtschelding zoals vastgesteld in het beleid van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De medisch adviseur van DUO concludeerde dat de situatie van eiser geen aanleiding gaf voor kwijtschelding, omdat hij niet in een uitzichtloze situatie verkeerde. De rechtbank verduidelijkte dat een uitzichtloze situatie inhoudt dat iemand fysiek en/of mentaal compleet incapabel is zonder dat hij of zij terminaal is. Dit was niet van toepassing op eiser, die weliswaar mogelijk nooit een baan zou krijgen, maar niet in een dergelijke uitzichtloze situatie verkeerde.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding terecht was, en dat de draagkrachtmeting voldoende bescherming biedt voor debiteuren die tijdelijk geen inkomen hebben. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. E. Kouwenhoven, in aanwezigheid van griffier mr. W.M.M.A. van der Vegt, en is openbaar uitgesproken op 4 april 2022. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.