Uitspraak
Gezagsuitoefening en alimentatie
Beschikking op het op 26 [geboortedatum 2] 2021 ingekomen verzoek van:
[X]
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 30 augustus 2021 met bijlage van de zijde van de vrouw;
- het verweerschrift;
- het aanvullend verzoekschrift;
- het F9-formulier van 31 januari 2022 met bijlagen van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 1 februari 2022 met bijlagen van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 8 februari 2022 met bijlagen van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 8 februari 2022 met bijlagen van de zijde van de man.
- de vrouw met haar advocaat;
- de man met zijn advocaat;
- mw. [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming te ’s-Gravenhage (hierna: de Raad).
Verzoek en verweer
- de
- met ingang van 1 augustus 2021 de
1. de
tenaamstelling van het aanvragerschap van de kinderbijslagbij de Sociale Verzekeringsbank voor de kinderen op de naam van de vrouw te zetten per 20 mei 2021, door daartoe het wijzigingsformulier, al dan niet digitaal, op die wijze in te vullen;
2. mee te werken aan de wijziging van de inschrijving van de kinderen van het adres van de man naar het adres van de vrouw per 20 mei 2021 in de
Basisregistratie Personenvan de gemeente [woonplaats Y en X] door daartoe het inschrijvingsformulier, al dan niet digitaal, op die wijze in te vullen;
3. de
wijziging van de contracten met de kinderopvang terug te draaienen te corrigeren, inhoudende dat de contracten in verband met de opvang van de kinderen volledig op naam van de vrouw worden gesteld met ingang van 20 mei 2021 en daartoe aan de kinderopvang opdracht te geven alle contracten op naam van de vrouw te stellen per 20 mei 2021;
4. ervoor te zorgen dat de Belastingdienst het
kindgebonden budgetvanaf
20 mei 2021 aan de vrouw zal voldoen, al dan niet door middel van het ondertekenen van een volledig en juist formulier, dan wel te bepalen dat de vrouw met ingang van 20 mei 2021 het volledige kindgebonden budget met alleenstaande ouderkop voor alle kinderen ontvangt en dat de reeds als voorschotten betaalde kinderopvangtoeslag niet terug te vorderen;
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en met elkaar samengewoond.
- Zij zijn samen de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- Partijen hebben sinds hun uiteengaan in oktober 2020 door middel van meerdere gesprekken en onderlinge overleggen en met ondersteuning van Jeugdzorg getracht om tot overeenstemming te komen over de (financiële) afwikkeling van hun relatie en om heldere afspraken te maken aangaande de kinderen.
- In een e-mailbericht van 11 januari 2021 van mr. Heeren aan mr. Balkenende staat – voor zover relevant - :
- Op 19 maart 2021 hebben partijen bij deze rechtbank een kort geding gevoerd en afspraken gemaakt over een co-ouderschapsregeling met birdnesting. Ook hebben zij toen afspraken gemaakt over een door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie. In deze procedure heeft de man als productie 3 een concept ouderschapsplan ingediend, waarin als afspraak staat dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben en [minderjarige 3] bij de vader, en waarbij de kinderen ook zo zullen worden ingeschreven in de basisregistratie personen.
- In een e-mailbericht van 15 april 2021 van mr. Heeren aan mr. Balkenende heeft mr. Heeren het volgende geschreven:
- Met ingang van 20 mei 2021 woont de vrouw op een eigen adres. De vrouw heeft deze adreswijziging op 28 juni 2021 digitaal aan de gemeente [woonplaats Y en X] doorgegeven.
- Op dit moment staan de drie kinderen bij de man ingeschreven.
Beoordeling
- inschrijving van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de vrouw op haar adres;
- inschrijving van [minderjarige 3] op het adres van de man.
20 mei 2021 hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw zouden hebben. Partijen zijn aan deze afspraak gebonden. De rechtbank kan dit echter niet met terugwerkende kracht beslissen, maar enkel vanaf heden. Dit leidt tot de navolgende beslissing.
voorlopigeafspraken betreffende de kinderalimentatie zijn neergelegd. Vast staat dat de man op dit moment een kinderalimentatie van € 250,- per maand per kind aan de vrouw voldoet, door deze bedragen op de kindrekening te storten. Partijen hebben dit bedrag in onderling overleg afgesproken. In rechte is nog geen definitieve kinderalimentatie vastgesteld. De vrouw beschikt nog niet over een executoriale titel, zodat de rechtbank haar zal ontvangen in haar verzoek.
Beslissing
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats 1] , en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 te [geboorteplaats 2] ,
hoofdverblijfplaatsbij de vrouw zullen hebben;
kinderbijdragete voldoen van:
- € 400,- per maand voor [minderjarige 1] en voor [minderjarige 2] zolang de man niet heeft meegewerkt aan het door de vrouw ontvangen van het kindgebonden budget voor deze kinderen en vanaf het moment dat zij het kindgebonden budget voor hen ontvangt een bedrag van € 250,- per kind per maand;
- € 250,- per maand voor [minderjarige 3] ;
kinderbijslag, de tenaamstelling van het aanvragerschap van de kinderbijslag voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op naam van de vrouw te stellen, door daartoe het wijzigingsformulier, al dan niet digitaal, op die wijze in te vullen,
inschrijving van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op het adres van de vrouw in de basisregistratie personen, door daartoe het inschrijvingswijzigingsformulier al dan niet digitaal in te vullen, waarbij voor zover de gemeente dat althans toelaat de inschrijving moet zijn per 20 mei 2021, doch in ieder geval met ingang van heden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat de man hiermee na voormelde termijn van zeven dagen na betekening in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-;
van mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting
van 10 maart 2022.