ECLI:NL:RBDHA:2022:3379

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
13 april 2022
Zaaknummer
C/09/627641 / KG RK 2022-396
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verlof conservatoir bewijsbeslag ten laste van de Staat der Nederlanden en voormalig minister van VWS inzake mondkapjes in Corona-tijd

In deze zaak heeft het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn B.V. (NIHW) op 5 april 2022 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Den Haag, waarin zij verlof vraagt voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag op digitale bescheiden van de Staat der Nederlanden, in het bijzonder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), en de voormalige minister van VWS. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een geschil over een mondkapjesdeal die NIHW in april 2020 met VWS had willen sluiten, maar die door VWS werd afgebroken. NIHW stelt dat er sprake was van een rechtens perfecte koopovereenkomst en dat VWS onrechtmatig heeft gehandeld door de onderhandelingen af te breken en in plaats daarvan een overeenkomst aan te gaan met een andere partij, wat volgens NIHW in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur.

De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van het verzoek en de bijbehorende producties. NIHW heeft betoogd dat er gegronde vrees bestaat dat relevante digitale bescheiden verloren zullen gaan, vooral omdat de voormalige minister zijn privémail zou hebben gebruikt voor communicatie over de mondkapjesdeal. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat NIHW onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat beslaglegging noodzakelijk is, aangezien er minder ingrijpende manieren zijn om de gewenste informatie te verkrijgen, zoals via een WOB-verzoek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek tot verlof voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag niet voor toewijzing in aanmerking komt.

De beschikking is gegeven door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel - voorzieningenrechter
zaaknummer / rekestnummer: C/09/627641 / KG RK 2022-396
Beschikking van 7 april 2022
in de zaak van
NETHERLANDS INSTITUTE OF HEALTHCARE AND WELLBEING B.V.,
gevestigd te Haarlem,
verzoekster,
advocaat mr. H. Loonstein te Amsterdam.
en
I. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
in het bijzonder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, zetelend in Den Haag,
II.
[gerekestreerde 2],
volgens het verzoekschrift wonende te [plaats],
gerekestreerden.
Partijen worden hierna aangeduid als “NIHW” (verzoekster), “VWS” en “de voormalige minister”.

1.De procedure

De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van het op 5 april 2022 ingediende verzoekschrift met producties A, B en C, naar aanleiding waarvan verzoekster op 6 april 2022 is gehoord, alsmede van de aanvullende productie D, bij de griffie van de voorzieningenrechter binnengekomen op 6 april 2022.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoekschrift strekt tot het door NIHW verkrijgen van verlof voor het ten laste van gerekestreerden (VWS en voormalig minister van VWS [gerekestreerde 2]) doen leggen van conservatoir bewijsbeslag. Aan het verzoek wordt door NIHW het volgende ten grondslag gelegd. NIHW was begin april 2020 in de beginperiode van de Coronapandemie in gesprek met de Nederlandse overheid (VWS) over de verkoop en levering (aan VWS) van een omvangrijke hoeveelheid mondkapjes. Volgens NIHW was op 10 april 2020 sprake van een rechtens perfecte koopovereenkomst dan wel van een overeenkomst op hoofdpunten dan wel waren partijen zo ver gekomen in de onderhandelingen dat VWS niet zonder meer gerechtigd was die onderhandelingen af te breken. Na een eerdere mondelinge toezegging de door NIHW aangedragen partijen mondkapjes te zullen afnemen heeft VWS NIHM echter op 15 april 2020 bericht toch niet tot afname te willen overgaan, dit onder verwijzing naar tot dan toe bij NIHM onbekende “spelregels c.q. voorwaarden”, waaronder “een kredietwaardigheidsonderzoek”.
Tegelijkertijd werd bekend dat VWS in de betreffende week omvangrijke hoeveelheden mondkapjes had afgenomen van Relief Goods Alliance B.V., een vennootschap uit kringen rond ondernemer [naam], die overduidelijk (ten koste van NIHW) een voorkeursbehandeling ten deel viel ten tijde van het niet-nakomen van voormelde overeenkomst met NIHW en dat (daarmee) sprake was van schending van algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheids-, vertrouwens- en zorgvuldigheidsbeginsel. Naar het oordeel van NIHM was er daarbij sprake van direct dan wel indirect causaal verband tussen het sluiten van de overeenkomst met - zakelijk weergegeven - [naam] c.s. enerzijds en het (door VWS) afblazen van de overeenkomst c.q. onderhandelingen met NIHW anderzijds, waarmee aan de zijde van VWS sprake was van onrechtmatige daad jegens NIHW.
2.2.
NIHW wijst voorts op onderzoek van de Volkskrant waaruit op 25 maart 2022 is gebleken dat ook de voormalige minister van VWS zich destijds actief bemoeide met de mondkapjesdeal, hetgeen binnen enkele dagen leidde tot een voor [naam] c.s.
succesvolle transactie, waardoor NIHW onterecht met lege handen kwam te staan.
Ook merkt NIHW op dat op 4 april 2022 is gebleken dat de voormalige minister van VWS zijn privémail gebruikte om te communiceren over zaken die verband hielden met zijn ministerschap tijdens de coronacrisis, waardoor het mogelijk is dat relevante informatie over het handelen van VWS bij het in 2020 al dan niet aangaan van een mondkapjestransactie verloren kan gaan, waarbij het gaat om informatie die onder de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) hoort te vallen.
2.3.
Het tot stand komen van de transactie met [naam] c.s. kan volgens NIHW niet los worden gezien van het plotseling annuleren van de daarvóór al door VWS gesloten mondkapjesovereenkomst met NIHW. Gezien de betrokkenheid van de voormalige minister van VWS bij de totstandkoming van de “[naam]-deal” is aannemelijk dat hij ook in het kader van het afblazen van de deal met NIHW betrokken was en dat hij hierover relevante berichten heeft ontvangen in dan wel heeft verstuurd vanuit zijn privé iCloud-account.
2.4.
Te verwachten is dat NIHW in de jegens VWS te entameren procedure bewijs zal moeten leveren van de stelling dat VWS toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verbintenis(sen) uit de (romp)overeenkomst en/of dat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens NIHW door de lopende onderhandelingen af te breken terwijl ondertussen al sprake was van het opstarten van gelijkwaardige overeenkomsten met derden (waaronder in ieder geval [naam] c.s.) en dat NIHW daarbij is benadeeld en/of algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden.
2.3.
NIHW zal dit bewijs kunnen leveren door in het geding te brengen alle relevante digitale bescheiden (zoals e-mails, inclusief bijlagen) verzonden van en/of ontvangen in het
Privé-account (iCloud) van voormalig minister van VWS [gerekestreerde 2] op zijn computer en/of andere gegevensdragers van de voormalige minister in privé (waaronder ook de smartphone, laptop, tablet) over de periode 7 april 2020 tot en met 19 april 2020, meer speciaal in het kader van het afblazen van de overeenkomst met NIHW. Gelet op het vorenstaande verzoekt NIHW om verlof voor het ten laste van gerekestreerden doen leggen van conservatoir bewijsbeslag op de bedoelde digitale bescheiden. Naar aanleiding van dit verzoek overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
2.5.
NIHW heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat beslaglegging met het oog op haar belang noodzakelijk is.
2.6.
NIHW stelt dat sprake is van gegronde vrees dat de betrokken bescheiden anders verloren gaan en dat de beoogde bewijsvoering niet op andere, voor de beslagenen minder ingrijpende wijze kan plaatsvinden. De voorzieningenrechter volgt NIHW niet in dat standpunt. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een bestuursorgaan na indiening van - kort gezegd - een WOB-verzoek niet de vrijheid om documenten, waarop het verzoek betrekking heeft, te vernietigen. Vanaf dat moment dient het behoud daarvan volledig te worden gewaarborgd. Eveneens volgens vaste rechtspraak berust zakelijke informatie in privé-emailboxen van bestuurders of ambtenaren zich onder het bestuursorgaan. NIHW staat dus een minder ingrijpende weg open voor het verkrijgen van de informatie waarnaar zij zoekt . Het verstrekken van informatie op basis van een WOB-verzoek is immers veel minder ingrijpend in het leven van de minister dan het beslag waarom in deze wordt verzocht. Daar komt nog bij dat er voorshands vanuit mag worden gegaan dat een bewindspersoon zich aan de wet- en regelgeving houdt en dus, zo aanwezig, de betreffende informatie desgevraagd zal verstrekken. NIHW heeft geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd die kunnen leiden tot een ander oordeel op dit punt. Het overgelegde artikel uit de Volkskrant is daartoe onvoldoende.
2.7.
Een en ander leidt tot de slotsom dat het verzoek tot verlof voor het doen leggen van conservatoir bewijsbeslag reeds vanwege het vorenstaande niet voor toewijzing in aanmerking komt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- weigert het verzochte verlof.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken
7 april 2022.
fl