ECLI:NL:RBDHA:2022:3411

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
NL22.3866
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. van Boven - Hartogh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek zonder bekend adres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken en er geen contact meer was met zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft niet gereageerd op verzoeken van de rechtbank om informatie over de verblijfplaats van eiser. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat eiser nog prijs stelde op de door hem gezochte bescherming in Nederland.

De rechtbank heeft op basis van de feiten en omstandigheden geconcludeerd dat eiser geen belang meer had bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.3866
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. P.E.J.M. Bartels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

ProcesverloopBij besluit van 28 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.3867, op 7 april 2022 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de rechtbank op 5 april 2022 laten weten dat eiser met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken. Vervolgens heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser op 6 april 2022 verzocht aan te geven of zij nog contact heeft met eiser, wanneer het meest recente contact heeft plaatsgevonden en of zij weet waar eiser momenteel verblijft.
2. De gemachtigde van eiser heeft niet gereageerd op het bericht van de rechtbank van 6 april. De rechtbank heeft dan ook niet kunnen vaststellen dat er nog contact is tussen eiser en zijn gemachtigde.
3. Mede gelet op vaste jurisprudentie [1] zijn deze feiten en omstandigheden voldoende om te concluderen dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de aanvankelijk door hem gezochte bescherming in Nederland. Hij heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van het beroep.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2022 door mr. C. van Boven - Hartogh, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22