Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[Naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Orhan, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot afgifte van een document op grond van de Vreemdelingenwet had ongegrond verklaard. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar had het vereiste griffierecht van € 181 niet betaald.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald om ontvankelijk te zijn in het verzoek. Verzoeker was bij aangetekende brief op 1 oktober 2021 geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald, anders zou het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. Aangezien verzoeker het griffierecht niet had betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim had gegeven, verklaarde de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.