ECLI:NL:RBDHA:2022:3473

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4634
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van functies binnen de Koninklijke Landmacht en de ervaringseisen voor sergeant-majoors

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een sergeant-majoor, eiser, en de staatssecretaris van Defensie, verweerder. Eiser had gesolliciteerd naar twee gelijknamige functies van commandant opleidingseenheid, maar zijn sollicitatie werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de gestelde functie-eisen, met name de eis van 13 jaar ervaring in de rang van sergeant-majoor. Eiser voerde aan dat deze ervaringseis niet in beleid, wet of regelgeving was vastgelegd en dat het willekeurig was om deze eis alleen voor sergeant-majoors te hanteren.

De rechtbank overwoog dat verweerder discretionaire bevoegdheid heeft bij het toewijzen van functies en dat de ervaringseis van 13 jaar in de praktijk is ontstaan om de balans in de vulling van functies te waarborgen. De rechtbank oordeelde dat de ervaringseis niet in strijd was met het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de functie niet aan eiser toe te wijzen. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de ervaringseis noodzakelijk was voor de functie, gezien de verantwoordelijkheden en de vereiste ervaringsopbouw.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van ervaring en de discretionaire ruimte van de werkgever in het toewijzingsproces van functies binnen de Koninklijke Landmacht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4634

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N.I. van Os),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigden: lt.-kol. P. Kuijpers en maj. F.H. Eleveld)

Procesverloop

Bij besluiten van 12 maart 2021 (de primaire besluiten) heeft verweerder de twee gelijknamige functies commandant opleidingseenheid/me niet aan eiser toegewezen, omdat hij niet voldoet aan de functie-eisen.
Bij besluit van 22 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft op 2 december 2021 plaatsgevonden via een Skypeverbinding. Eiser en zijn gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is werkzaam bij de Koninklijke Landmacht in de rang van sergeant-majoor. Hij heeft zijn interesse kenbaar gemaakt voor twee identieke functies van opleidingseenheid/me (de geambieerde functie), waar de rang van adjudant aan is verbonden.
2. Verweerder heeft de geambieerde functie niet aan eiser toegewezen, omdat hij niet aan de gestelde functie-eisen voldoet. Nu er geen adjudanten hebben gesolliciteerd op de geambieerde functie, heeft verweerder naar kandidaten gekeken in de naastlagere rang, in dit geval de rang van sergeant-majoor. Verweerder heeft aangegeven dat voor deze functie de voorkeur uitgaat naar sergeant-majoors met meer dan 13 jaar ervaring, omdat arbeidsplaatsen waaraan de rang van adjudant is verbonden zich kenmerken door een noodzakelijke langdurige militaire ervaringsopbouw. Eiser had ten tijde van de sollicitatieprocedure slechts 9 jaar en 2 maanden ervaring in de rang van sergeant-majoor en voldoet daarom niet aan deze ervaringseis.
Wat zijn de regels?
3. Op grond van artikel 19, eerste lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) voldoet de militair om voor een functie in aanmerking te komen aan de gestelde eisen over de opbouw van kennis, ervaring en vaardigheden. Tot de in het eerste lid bedoelde eisen worden in ieder geval gerekend:
a. de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste bekwaamheden en vooropleidingen;
b. de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste ervaring;
c. de eventuele voor de functievervulling en voor bepaalde functiegroepen vereiste competenties;
d. de eventuele functionele eisen ten aanzien van de lichamelijke geoefendheid.
Op grond van artikel 20, eerste lid, van het AMAR wordt bij het nemen van een beslissing tot functietoewijzing in ieder geval rekening gehouden met de volgende factoren:
(..)
e. de bekwaamheid en de geschiktheid van de militair voor de functie.
Op grond van het derde lid worden bij de bekwaamheid en geschiktheid van de militair, genoemd in het eerste lid onder e in beginsel in beschouwing genomen:
a. de mate waarin de militair voldoet aan de functie-eisen als bedoeld in artikel 19;
(..)
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser voert aan dat de ervaringseis van 13 jaar niet is opgenomen in beleid-, wet-, of regelgeving en daarom niet als afwijzingsgrond mag worden gebruikt. Het getuigt van willekeur dat de verzwaarde ervaringseis van 13 jaar alleen bij de rang van sergeant-majoor wordt gehanteerd, terwijl ervaringseisen ten aanzien van andere rangen uitblijven. Door de ervaringseis van 13 jaar als vaste gedragslijn te hanteren, handelt verweerder ook in strijd met zijn eigen beleidsregels [1] . Eiser kan overigens worden aangemerkt als de meest geschikte kandidaat voor deze functie nu hij, geheel in lijn met de Beleidsnota Loopbaanmogelijkheden, twee functies in de rang van sergeant-majoor heeft vervuld.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Zoals de hoogste bestuursrechter eerder heeft overwogen in de uitspraak van
20 september 2018 komt verweerder bij het al dan niet toewijzen van een functie, met inbegrip van de te hanteren functie-eisen, een discretionaire bevoegdheid toe. Dit brengt mee dat de toetsing door de rechter van de gebruikmaking van die bevoegdheid terughoudend moet zijn. Bij het beleid van verweerder is onder meer van belang dat de doorstroom- en bevorderingsruimte naar een bepaalde rang beperkt is.
6. De rechtbank overweegt dat in de Beleidsnota Loopbaanmogelijkheden onder paragraaf 5.2 is opgenomen dat de militair in de rang van sergeant-majoor in beginsel minimaal twee functies in deze rang vervult, voordat aan hem een arbeidsplaats in rang van adjudant wordt toegewezen. In dit beleid wordt de ervaringseis van (meer dan) 13 jaar in de rang van sergeant-majoor niet specifiek benoemd. De formulering van de tekst biedt verweerder echter wel de mogelijkheid om deze aanvullende eis te stellen. Door verweerder is te kennen gegeven dat het Commando Landstrijdkrachten een getrapte manier van selecteren hanteert. In de eerste selectie worden alleen kandidaten in rang van adjudant meegenomen. Wanneer deze eerste selectie geen geschikte kandidaten in de juiste rang oplevert, worden kandidaten in de rang van sergeant-majoor meegenomen in de selectie. Verweerder hanteert hierbij de 13 jaarseis als vaste gedragslijn, omdat in de praktijk blijkt dat ambtenaren gemiddeld 13 jaar de functie van sergeant-majoor vervullen voordat zij adjudant worden. Ook zijn er intern afspraken gemaakt over gevallen waarbij geen kandidaten in de rang van sergeant-majoor naar voren komen met 13 jaar ervaring. Op dat moment kan verweerder de 13 jaarseis als het ware afpellen tot 10 jaar werkervaring. Zowel de generaal directeur van de personeelsorganisatie als de vakbond staan welwillend tegenover dit beleid, zo heeft verweerder ter zitting toegelicht. Hoewel de rechtbank eiser volgt in zijn standpunt dat het de voorkeur verdient dit soort gedragsregels te formaliseren om willekeur te voorkomen, ziet de rechtbank geen reden voor twijfel aan de stelling van verweerder dat deze gedragslijn als vaste gedragslijn en in alle gevallen gelijk wordt toegepast.
7. De rechtbank overweegt voorts dat eiser is afgewezen in de voorselectie, omdat er andere, gelijk geschikte sollicitanten aanwezig waren die meer jaren ervaring hadden in de rang van sergeant-majoor. Mede doordat sergeant-majoor niet de juiste rang voor de functie is, is ruime ervaring als onderofficier een belangrijk vereiste waar verweerder op voorhand op heeft geselecteerd. Verweerder heeft toegelicht dat de ervaringseis van 13 jaar is gehanteerd om balans aan te brengen in de vulling tussen de verschillende rangen nu in alle rangen tekorten zijn en het militaire personeelsbestand een piramideopbouw kent. Daarbij gaat het hier om een spilfunctie waar de functionaris als voorbeeld moet dienen voor de jongere collega’s. De rechtbank is van oordeel verweerder het belang van de organisatie dat functies worden vervuld door militairen met de vereiste ervaringsopbouw zwaarder mag laten wegen dan het belang van eiser om in aanmerking te kunnen komen voor een functie waaraan de rang van adjudant is verbonden.
Conclusie
8. Aangezien niet in geschil is dat eiser niet voldoet aan deze eis van 13 jaar, heeft verweerder in redelijkheid de geambieerde functie niet aan eiser toegewezen. De omstandigheid dat eiser twee functies in rang van sergeant-majoor heeft vervuld, kan -gelet op de discretionaire bevoegdheid van verweerder- niet tot het oordeel leiden dat verweerder verplicht was de functie aan eiser toe te wijzen. Van strijd met het AMAR en de beleidsregels is geen sprake.
9.
Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
10 maart 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Beleidsnota Loopbaanmogelijkheden (interim), officieren en onderofficieren KL, januari 2006 (Beleidsnota Loopbaanmogelijkheden).