ECLI:NL:RBDHA:2022:3475

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 7756
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afgrenzing van een Wob-verzoek met betrekking tot openbaarmaking van documenten

In deze zaak heeft eiseres, een B.V., een Wob-verzoek ingediend op 26 juni 2018 om openbaarmaking van documenten die betrekking hebben op de aanwijzing van haar en regionale netbeheerders elektriciteit en gas, daterend van na 26 juni 2014. Verweerder, de minister van Economische Zaken en Klimaat, heeft het verzoek toegewezen tot de datum van de aanvraag, maar eiseres is van mening dat alle documenten tot aan de datum van de beslissing op bezwaar, 2 november 2020, openbaar gemaakt moeten worden.

De rechtbank heeft op 23 maart 2022 geoordeeld dat de tekst van het Wob-verzoek leidend is voor de reikwijdte van de openbaarmaking. De rechtbank overweegt dat er geen einddatum is opgegeven in het verzoek en dat eiseres in bezwaar het verzoek niet nader heeft gespecificeerd. Hierdoor concludeert de rechtbank dat verweerder het Wob-verzoek terecht heeft afgegrensd tot de datum van de aanvraag, 26 juni 2018.

Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/7756

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.R. Pigmans),
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigden: mr. G. van der Kooij en mr. M. Stolker).

Procesverloop

Bij besluit van 5 februari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder drie verzoeken van eiseres op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: het Wob-verzoek) toegewezen.
Bij besluit van 2 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en meer documenten aan eiseres verstrekt.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2022 via een beeldverbinding. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Op 26 juni 2018 heeft eiseres op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om openbaarmaking van documenten die betrekking hebben op de aanwijzing van [B.V.] B.V. en de regionale netbeheerders elektriciteit en gas in de zin van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet die dateren van na 26 juni 2014.
2. Verweerder heeft de documenten die vallen onder de reikwijdte van het Wob-verzoek openbaargemaakt tot aan de datum van het verzoek 26 juni 2018.
3. Volgens eiseres heeft verweerder het Wob-verzoek te beperkt opgevat en moeten alle documenten tot aan 2 november 2020, de datum van de beslissing op het bezwaar, worden openbaargemaakt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank overweegt dat de tekst van het Wob-verzoek leidend is voor het antwoord op de vraag welke documenten onder de reikwijdte van het verzoek vallen. In het beslissing op bezwaar vindt vervolgens een volledige heroverweging plaats, zodat verweerder alsnog kan besluiten op het deel van het Wob-verzoek waarvan hij aanvankelijk meende dat het buiten de reikwijdte daarvan viel.
5. In dit geval heeft de tekst van het Wob-verzoek betrekking op documenten vanaf 26 juni 2014 zonder dat daarbij een einddatum is afgegeven. In bezwaar heeft eiseres zijn verzoek ook niet nader gespecificeerd. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat verweerder het Wob-verzoek terecht heeft afgegrensd tot aan de datum van de aanvraag.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.